brevis’, merkte de spreker op, dat de heer Van Hemel onlangs de 70-jarige leeftijd heeft bereikt en bij die gelegenheid werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
De heer Koote gaf een opsomming van de indrukwekkende wijze waarop de heer Van Hemel de muziek heeft gediend en daarvoor op velerlei wijzen werd onderscheiden, onlangs nog met de Prof. van der Leeuwprijs. In zijn beoordeling van het zesde strijkkwartet schreef de jury o.a.: Wij hebben bewondering voor de wijze waarop Van Hemel in dit werk, een der moeilijkste compositietechnieken die de muziek kent, een der lastigst hanteerbare vormen, nl. die van het strijkkwartet, met meesterhand heeft aangevat. Hierbij is zijn diepgaande kennis van de mogelijkheden der strijkinstrumenten een waarborg gebleken voor een zo rijk mogelijke klankontplooiing, zowel van elk instrument afzonderlijk als van hun rijkgeschakeerde combinaties.
De heer Koote besloot met de wens, dat dit bekroonde zesde strijkkwartet evenals zijn in binnen- en buitenland zeer gewaar deerde vierde strijkkwartet, een glansstuk op het repertoire van het Nederlandse strijkkwartet mag worden.
In zijn dankwoord wees de heer Van Hemel er o.a. op, dat het gemakkelijker is te componeren dan een compositie uitgevoerd te krijgen, zelfs een kwartet, dat toch het visitekaartje van de componist wordt genoemd.
Daar hij zo juist van de voorzitter hoorde, dat er meer prijzen hadden kunnen worden uitgereikt zou hij willen voorstellen om componisten, wier werk bekroond werd maar die het niet tot een uitvoering kunnen brengen, die uitvoering met behulp van het A.N.V. te doen bewerkstelligen.
Tot de derde prijswinnaar, de heer Ary Verhaar, mèt de heer van Hemel ‘een recidivisser’, omdat ook hij in 1960 reeds een prijs ontving voor zijn ‘Drie sonates voor piano, opus B’, zeide de heer Koote, dat hij het prettig vond voor de tweede maal een Visser-Neerlandiaprijs aan hem uit te reiken, nu voor zijn strijkkwartet ‘Vivos Voco, opus 58’ en dat niet alleen aan de componist, maar tevens aan het Verbondslid Ary Verhaar.
De heer Koote gaf vervolgens een overzicht van Verhaars werk sedert 1931 en zijn werk als pianopedagoog.
Over zijn bekroonde strijkkwartet gaf de jury als oordeel, dat het een opmerkelijke inventieve begaafdheid verraadt, getuigt van een boeiende vormbehandeling en een door de componist aan de dag gelegde beheersing met betrekking tot de technische realisering van dit zo moeilijke klankmedium.
Na nog verschillende andere onderscheidingen te hebben gemomoreerd sprak de heer Koote de wens uit, dat zijn Vivos Voco’ veel succes mocht hebben en dat het niet zijn laatste werk zou zijn.
De heer Verhaar wilde na het warm betoog van Hella Haasse en het bewogen woord van Van Hemel in eigen toon daar tussen-in blijven en dan wilde hij er daarbij van uitgaan, dat er een zekere traditie is, welke betekent, dat een bekroond werk niet gelezen wordt, een bekroond toneelstuk niet gespeeld en een bekroonde compositie niet uitgevoerd wordt.
Een Visser-Neerlandiaprijs of een andere prijs betekent niet alleen 'n bewijs van waardering, maar ook inkomsten verzamelen, want de kunstenaar is tenslotte ook een ‘gewone dagloner’.
In het drietal met een Visser-Neerlandiaprijs onderscheiden personen ziet hij zich staan als het brons naast het goud (Hella Haasse) en het zilver (Oscar van Hemel).
De ontvangen prijs beschouwde ook hij als een nieuwe stimulans om het werk voort te zetten. Misschien wachtte ook hem nog eens ‘het goud’.
In zijn slotwoord nodigde de voorzitter de heer Koote de aanwezigen uit op onofficiële wijze nog wat bijeen te blijven. Aan deze uitnodiging gaven de meesten gaarne gehoor. De fotografen deden hun werk en iedereen onderhield zich met iedereen.
Een stijlvolle middag, mogelijk gemaakt door Mr. H.L.A. Visser, die, zoals de heer Van Hemel nog opmerkte, al zovelen heeft gelukkig gemaakt met ‘het slik der aarde’.
De K.R.O. gaf zaterdagavond een uitvoerig relaas van deze plechtigheid.