Volksontwikkeling
Aan de memorie van toelichting op de begroting-1963 van het Departement van O.K. en W. ontlenen wij het volgende: De volksontwikkeling, aldus de minister, blijft de grondslag van zijn arbeid.
Op internationaal niveau is de samenwerking groeiende. In Europees verband heeft deze samenwerking haar beslag gekregen in de oprichting van een permanent Comité de l'Education extra-scolaire (jeugdvorming, volksontwikkeling en sport), binnen het kader van de per 1 januari 1962 opgerichte Raad voor Culturele Samenwerking (Conseil de Coopération Culturelle) van de Raad van Europa.
De in 1960 opgerichte subcommissie voor het volksontwikkelingswerk, als uitvloeisel van het Nederlands-Belgisch Cultureel Akkoord, kan doeltreffend optreden bij het stimuleren, adviseren, integreren en coördineren van de particuliere initiatieven in dezen, opdat brede lagen van de bevolking in beide landen worden bereikt
Een aantal organisaties op het terrein van het volksontwikkelingswerk (Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten, Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk) heeft in vereniginsverband een gezamenlijk researchproject opgesteld, teneinde de zo noodzakelijke vernieuwing in de methodiek van het werk op wetenschappelijke wijze te bevorderen.
Aan de steeds toenemende vraag naar verbetering van de accommodatie tracht de minister tegemoet te komen door het garanderen van leningen ter financiering van investeringen ten behoeve van volkshogescholen en vormingscentra; door middel van subsidies ontvangen de openbare bibliotheken in de probleemgebieden verlichting ten aanzien van de meest noodzakelijke voorzieningen.
Aan de opleiding van deskundigen, waarnaar constante vraag is, schenkt de minister bij voortduring aandacht.
De uitgaven ten behoeve van activiteiten op het terrein van de volksontwikkeling stijgen in 1963 tot ruim 11 miljoen.