Culturele betrekkingen met het buitenland
In zijn memorie van toelichting op de begroting 1963 merkt de minister van O.K. en W. op, dat sedert 1 januari 1962 het centrale orgaan voor de culturele en wetenschappelijke samenwerking in het kader van de Raad van Europa is de Raad voor Culturele Samenwerking (Council for Cultural Coöperation) die de functies van Culturele Deskundigen van de Raad van Europa, de Culturele Commissie van de landen van de Westeuropese Unie, en de Beheersraad van het Culturele Fonds heeft overgenomen.
Er zijn nu drie permanente commissies, die het terrein bestrijken van resp. wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, algemeen en technisch onderwijs en de vorming buiten schoolverband. Werkgroepen zijn ingesteld voor het ontwerpen van plannen voor het houden van Europese tentoonstellingen, voor het uitwerken van een programma op het gebied van film en televisie en andere incidentele projecten.
Aan de culturele afdeling van het secretariaat-generaal is een belangrijker functie toegekend, zodat mag worden verwacht dat de Raad van Europa thans over een apparaat beschikt om in de komende jaren gestalte te geven aan een veelzijdig en goed doordacht programma van culturele samenwerking tussen de landen, die de Europese Culturele Conventie hebben getekend.
In overleg met België worden plannen ontwikkeld die ten doel hebben te komen tot een meer actief beleid met betrekking tot de verdediging en de uitbreiding van de Nederlandse taal in het buitenland. In