West-Vlaanderen, tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur.
Uitg. Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond.
Het was een aangename verrassing, het 64e nummer van het maandblad West-Vlaanderen te zien gewijd aan Zuid-Afrika en dat op zulk een voortreffelijke manier.
‘Bevriende, selfs bloedverwante volke, wat in een beskaving deel, moet mekaar ken, ja goed ken en mekaar verstaan. So word nog groter vriendskap gebou en behou.’
Dit schrijft dr. H.F. Verwoerd, de eerste minister van Zuid-Afrika, in een inleidend artikel, waarin achter zijn woorden iets valt waar te nemen van droefheid en teleurstelling, dat er misverstand en wanbegrip bestaat in de Nederlanden over hun zuidelijke verwant. De schrijver zegt, dat taalverband zeker een van de sterkste redenen is, waardoor ‘verwag kan wordt, dat wedersydse vriendskap en respek tussen die Dietse volke moet bestaan. Daardoor kan immers kennis van mekaar se probleme en ideale en geloof in mekaar se opregtheid en eerbaarheid maklik oorgedra word. Wanneer die indruk posvat dat daar verwydering kom, veroorsaaak deur wêreldstrominge, ideologieë of internasionale magspolitieke strewe, dan veroorsaak dit droefheid en pyn. In hierdie familieverband van volke mag daar geen misverstand of twis wees nie.’
In het hoofdartikel van het juli-augustusnummer van Neerlandia heb ik ook de aandacht gevraagd van de Europese en andere buiten Zuid-Afrika wonende verbondsleden voor de zuidelijkste groep van het Nederlandse cultuurverband, en gepleit voor begrip, groeiend uit kennis en wil tot verstaan.
Terwijl op ander gebied tegenstellingen bestaan, kan juist het A.N.V. een ontmoetingsplaats vormen waar de verbondenheid die er toch is, wordt beseft, zodat van daar uit vruchtbare gedachtenwisseling kan volgen die onze zuidelijke vrienden mogelijk helpt om de juiste weg te vinden.
Tot beter begrip en goede verstandhouding kan dit fraaie nummer van West-Vlaanderen uitstekend bijdragen. Het vertelt van het leven in Zuid-Afrika, geeft indrukken van de Afrikaanse poëzie sedert 1940 en gedichten van vier dichters ‘onder het zuiderkruis’, wijdt aandacht aan de Afrikaanse verhaalkunst sedert 1940 en overziet essay, kritiek en tijdschriften in Zuid-Afrika. Charles Eglington behandelt aspecten van de huidige zuidafrikaanse schilderkunst, geillustreerd met heel goede reproducties in kleur en in zwart wit. Muziek en beeldhouwkunst krijgen aandacht, de laatste te weinig: alleen de figuur van Eduardo Villa, terwijl Coert Steynberg voor zijn latere en zijn kleinere werk toch ook zeker de aandacht har verdiend, evenals Moses Kottler, Willem de Sanderez Hendrikz, Lippy Lipshitz, Gerard de Leeuw, Borbereki e.a. Eduardo Villa is bovendien in Italië geboren en in 1947 naar Z.-Afr. gekomen. Het muziekoverzicht van Jan Bouws geeft wel, en dat zeer kundig, al het scheppend talent op dit gebied weer. Voorts worden van de vele aspecten in Z-A nog architectuur, pers, uitgeverij en radio behandeld. Een aparte beschouwing is gewijd aan Vlaamse kunst in Z.-A.
Enkele drukfouten: niet in 1848, maar in 1949 kwam de nationale regering aan het bewind (bl. 205); Franhoek (bl. 207) moet zijn: Franshoek; ‘wat hou hoogste waardering’ (blz. 212) moet zijn: ‘wat jou hoogste w.’
Geen wonder, dat behalve dr. Verwoerd, de beide wederzijdse ambassadeurs van Zuid-Afrika en België dit nummer een boodschap wilden meegeven.
P.K.