Een beroep op Nederlandse exporteurs
Het bestuur van het Algemeen Nederlands Verbond heeft zich gewend tot de Federatie voor de Nederlandse Export te Rotterdam met het verzoek wel onder de aandacht van haar leden te willen brengen in brieven, brochures en andere geschriften, gericht aan relaties en andere instellingen en particulieren in het Nederlandstalig gebied van België, de Nederlandse taal te gebruiken.
De federatie heeft aan dit verzoek gevolg gegeven en in haar circulaire van 28 juni 1962 aan haar leden en donateurs een mededeling opgenomen van de volgende inhoud.
De onvoldoende bekendheid met de taaltoestanden in België doet vaak de mening postvatten dat men aan de veilige kant kan blijven door voor heel dit land in de briefwisseling en brochures de Franse taal te gebruiken. Met deze - zij het te goeder trouw - gevormde mening doet men echter bepaald verkeerd, waardoor het aanknopen van nieuwe relaties in Belgisch-Vlaanderen somtijds mislukt uitsluitend om redenen van sentiment. Vlamingen, die voor het hooghouden van hun cultuur en taal voortdurend op de bres moeten staan, kunnen immers onaangenaam worden getroffen, wanneer brieven en andere aan hen gerichte bescheiden komende uit Nederland, niet in hun eigen maar in de Franse taal zijn gesteld. Het verdient zeker aanbeveling een atlas op te slaan om te zien van welke taal men zich moet bedienen; zulks zal immers ook aan eigen ‘saeck’ ten goede komen.