en Letterkunde en Geschiedenis, zetel te Brussel. Voorts benoemde de Vereniging van Limburgse schrijvers, zetel te Hasselt, hem tot erelid.
Eervol was ook zijn benoeming tot ‘Ereburger’ van Maastricht. In vele taalen letterkundige tijdschriften publiceerde dr. Endepols als vorser in de Middeleeuwen de resultaten van zijn gedegen studies.
De 12de tot en met de 19de druk van H.J. Koenens Verklarend handwoordenboek der Nederlandse Taal verzorgde dr. Endepols.
In 1961 verzorgde hij de 14de druk van het Klassiek Handwoordenboekje door Koenen-Van Anrooy in het leven geroepen. Streng wetenschappelijk mag men noemen de arbeid van dr. René Verdeyen en dr. Endepols: Tondalus' Visioen en St. Patricius Vagevuur, in 1914 voor rekening van de Koninklijke Vlaamse Academie genomen.
Bij Wolters in Groningen verschenen in een kwart eeuw zes drukken van de moraliteit Elckerlyc.
Liefde voor het middeleeuws latijn spreekt zowel uit de Vita Sancti Trudonis Confessoris (1934) als uit de vertaalde leesdrama's van Hrotsvitha van Gandersheim (1950) en uit de bewerking van ‘De Ster’, 'n Driekoningenspel van Munsterbilzen (1940). In dezelfde bundel: ‘Vijf geestelijke toneelstukken der Middeleeuwen (Amsterdam 1940) commentarieert Endepols: Die eerste Blijschap, Die Zevenste Blijschap, Marieken van Nieumegen en Elkerlyk.
Samen met dr. Jac. van Ginneken gaf dr. Endepols uit: De Regenboogkleuren van Nederlands Taal, waarin de dialekten van Groningen tot Duinkerken en van Noord-Holland tot Zuid-Limburg vertegenwoordigd zijn.
Van het dialekt der Maastrichtse dichters en prozaschrijvers verzorgde Endepols een bloemlezing onder de titel: ‘Mestreechter Spraok, doe zoete taol’ (2de druk 1943). Met de kantonrechter dr. Edmond Jaspar verzamelde hij de gegevens voor het boekske ‘Oranje en Maastricht’, dat onder de vlag van het Algemeen Nederlands Verbond werd verspreid.
Dr. Endepols trad uit het bestuur van het A.N.V. na de onduldbare inmenging van de duitse bezetters, die samengaan met de Kultuurkamer eisten.
In zijn laatste jaren gebonden aan bed en stoel, geplaagd door een toenemende gezichtsverzwakking, die hem o.a. belette een Sint Trudo-handschrift, dat zijn leermeester prof. Kalff niet bekend was, uit te geven, is dan aan het eind zijn levensvuur als een zachtflakkerend lampje uitgegaan.
Een mens met onblusbare ijver, met toewijding op school en college, toewijding ook in zijn sociaal charitatieve functies met religiositeit zonder dweperigheid.
In de Basilica van Onze Lieve Vrouw vond de uitvaart plaats. Met enkele getrouwen bewees drs. Notermans de laatste eer aan zijn oude leermeester, die ter ruste werd gelegd in het graf van zijn ouders.
Overeenkomstig het verzoek van dr. Endepols werd aan de groeve niet gesproken.