Frans- of en nu
blz. 46 en 47
E.H. Gantois
verbond: ‘Het Vlaams Verbond van Frankrijk’ (Union des Cercles flamands de France, later genoemd La Ligue des Flamands de France). Van 1924 af, dus onmiddellijk na zijn stichting, richtte dit Verbond telkenjare een Vlaams Congres in.
In totaal zijn er zeventien Vlaamse Congressen geweest. Zij werden gehouden in alle belangrijke centra van Zuid-Vlaanderen en genoten een ruime belangstelling. Heel vaak droegen zij een officieel karakter. Zo werden de deelnemers meer dan eens ontvangen op het gemeentehuis waar de burgemeester een toespraak hield. Op de lijst der aanwezigen kwamen steeds namen voor van bekende personen uit de politieke en kerkelijke wereld van Zuid-Vlaanderen. Ieder jaar werd ook een Taal- en Letterkundige Wedstrijd uitgeschreven, waarvan de uitslag tijdens het Congres werd bekend gemaakt. Af en toe werden korte Vlaamse toneelstukjes opgevoerd. Toen in 1928 ‘Le Beffroi de Flandre’ ophield te verschijnen werd kort daarop, begin 1929, ‘Le Lion de Flandre’ opgericht als orgaan van het Vlaams Verbond van Frankrijk. Dit tijdschrift, dat niet alleen een strijdblad maar ook een algemeen cultuurblad was, hoofdzakelijk in het Frans gesteld, is blijven verschijnen tot september 1944. Het is het belangrijkste tijdschrift geweest dat tot nog toe door Vlaamsgezinde kringen in Zuid-Vlaanderen werd uitgegeven. Vanaf januari 1929 werd door Het Vlaams Verbond ook een Vlaamstalig maandblad, bestemd voor het gewone volk, onder de titel ‘De Torrewachter’ in het leven geroepen. Als directeur ervan fungeerde Justin Blanckaert, die tevens voorzitter was van het Vlaams Verbond. Het heeft het Vlaams bij het volk in ere gehouden, het heeft veel thans nog levende Zuidvlamingen Vlaams leren lezen en ook een aantal intellectuelen Vlaams leren schrijven. Zoals ‘Le Lion de Flandre’ is ‘De Torrewachter’ tot aan de bevrijding blijven verschijnen en het kende tijdens de laatste jaren van zijn bestaan zelfs een oplage van 10.000 ex.
Het Vlaams Verbond van Frankrijk had, toen de tweede wereldoorlog uitbrak, een zo grote aanhang gevonden, dat men mocht hopen, dat het de algehele herleving van Zuid-Vlaanderen zou kunnen inluiden. Helaas, de oorlog werd de Vlaamse Beweging ook daar - zoals in Belgisch-Vlaanderen - noodlottig. Na de Duitse inval voelde het Vlaams Verbond zich, na een half jaar wachten, genoodzaakt zijn werking te hervatten omdat het vreesde dat door inactiviteit de vruchten van het vroeger werk verloren zouden kunnen gaan.
In januari 1941 verscheen dan ‘Le Lion de Flandre’ opnieuw onder het motto ‘La flandre continue’. Tijdens de oorlog nam het Vlaams Verbond enkele merkwaardige initiatieven. Zo richtte het in 1942 een jeugdgroep ‘De Zuidvlaamse Jeugd’ op, die vanaf 1943 beschikte over een eigen orgaan ‘Jeunes de Flandre - De Jonge Zuid-Vlaming’. Een strijdvaardige, op sterke wilsvorming en tucht gerichte jeugd kwam er aan het woord onder leiding van Jacques Florin en Hendrik Blanckaert. Jongeren als Lode Hoex, Steven Pette en Dries Stievenaert, die zich in de later hernomen werking verdienstelijk hebben gemaakt, hebben in de Zuidvlaamse Jeugd hun eerste opleiding ontvangen. Verder werd in november 1942 een ‘Institut Flamand de France’ te Rijsel opgericht, dat uitgroeide tot een ware volkshogeschool waar o.m. Engels, Duits en Nederlands werden onderwezen.
Het Vlaams Verbond deed zijn best om tijdens de oorlog zijn onafhankelijkheid te bevestigen door herhaaldelijk de leuze te verkondigen: ‘Ni à droite, ni à gauche, ni même au centre, mais en dehors et au dessus’. Bij de bevrijding zag het er dan ook naar uit dat het V.V.F. met rust zou worden gelaten. Zijn kantoren bleven open en men was van plan de werking voort te zetten zoals voorheen. Op aanstoken van een ‘syndicat de l'anti-Flandre’ kwam echter een perskampagne los tegen het V.V.F. met het gevolg dat 49 leiders werden aangehouden onder beschuldiging van verraad. Na afzonderlijke processen vond een gezamenlijk proces plaats voor de krijgsraad te Rijsel van 9 tot 28 december 1948, tegen de 16 voornaamste beschuldigden, onder wie E.H. Gantois, die zichzelf en zijn medewerkers echter zo schitterend verdedigde, dat de toeschouwers onder de indruk waren en dat men in de pers moest erkennen, dat men moeilijk een reden tot veroordeling kon vinden. Inderdaad de bewijzen ontbraken. De rechtbank velde tenslotte een vonnis, dat, in acht genomen de geweldige ophitsing die tegen het V.V.F. was gevoerd geworden en de zware eisen die het Openbaar Ministerie had gesteld, veeleer mocht beschouwd worden - om hier een oordeel van André Demedts aan te halen - als ‘een principiële afkeuring dan als een echte veroordeling’. Enigen werden vrijgesproken en de anderen werden bedeeld met kleine straffen, liggend tussen zes maanden en vijf jaar. Bijna alle veroordeelden kwamen vrij na het vonnis door het feit dat zij reeds genoeg voorlopige hechtenis hadden ondergaan. E.H. Gantois zelf, die vijf jaar had gekregen, werd enkele jaren later volledig geamnestieerd.
Tijdens het proces bevond zich onder de toeschouwers een jonge student genaamd Jan Klaas. Hij werd door de verdediging van E.H. Gantois zodanig getroffen, dat hij een overtuigd Vlaams- en Nederlands-gezinde werd en enkele jaren later met onze hulp een nieuw Zuidvlaams cultureel tijdschrift oprichtte, dat nog altijd verschijnt onder de titel ‘Notre Flandre’ en dat de taak van ‘Le Lion de Flandre’ voortzet. De beheerder ervan is Lode Hoex, Rue du Calvaire, 60, Lille-en-Flandre (Rijsel) en het tijdschrift is verkrijgbaar door overschrijving van 80 F (Belgische munt) op de postrekening 5201 80 t.n.v. Frits Desloovere, Ballingstraat 40, Waregem.