[Overzee (vervolg)]
te constateren als ik het blad zo lees, maar’, zo zegt hij, ‘ik zou het toch erg ten nadele van de banden tussen Nederland en Australië achten als het in de bedoeling ligt, om geen aandacht meer te schenken aan wat er zo nu en dan in de Nederlandse gemeenschap in dit land gebeurt op cultureel gebied.
Ik schenk juist aan die culturele (Nederlandse) uitingen in Australië aandacht, omdat zij, in aantal en intensiteit, gering zijn, doch juist daarom extra aandacht verdienen in de pers, in de hoop, dat zij zullen toenemen. Als we er echter in een blad als Neerlandia geen aandacht aan schenken, zoals voorheen gebeurde, vervreemden we niet alleen de weinige leden, die het A.N.V. hier heeft, maar gaat de kern verloren en per slot van rekening is die kern belangrijk voor nu en voor de toekomst.’ Uit het verre westen en verre zuidwesten kwamen tot nu toe geen tekenen van deze bezorgdheid. Maar ik kan mij voorstellen, dat sommigen ook daar iets ervan voelen.
Ik weet mij zeker de tolk van het gehele bestuur en de redactie van ons maandblad, als ik zeg, dat er geen sprake van is als zouden in het grote hart van ons aller Verbond de veraf wonende leden onzer uitgebreide familie een mindere plaats zijn gaan innemen dan de dichter bij de Nederlandse haard wonende verwanten. Ook zijn wij in onze bakermat niet minder met hen en hun belangen, - die ook de onze zijn - bezig dan tevoren. Hebben zij niet juist recht op meer aandacht en medeleven, op meer vermelding van hun activiteiten dan die van dichtbij?
Maar door de ontwikkeling der betrekkingen Noord-Zuid in het