De stem van Pretoria
Niet allen in Nederland, maar vooral ook in Zuid-Afrika en onder de Nederlanders aldaar heeft het feit, dat Nederlands vertegenwoordiger in de Verenigde Naties zijn stem heeft gegeven aan een motie ter veroordeling van de rede welke de minister van buitenlandse zaken van de republiek van Zuid-Afrika, de heer Eric Louw heeft gehouden in de Algemene vergadering der V.N., veel critiek, verontwaardiging en afkeuring gewekt.
Daarvan geeft o.a. een adres aan het Nederlandse volk blijk, dat het bestuur van de afdeling Pretoria (Transvaal) van het A.N.V. aan de Nederlandse regering, volksvertegenwoordigers in kamers en provinciale staten en aan het hoofdbestuur en alle afdelingsbesturen van het A.N.V. in Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika heeft gezonden.
Wij kunnen hier slechts een samenvatting van dit stuk geven. Wie onzer leden er onverkort kennis van wil nemen, vrage het ter lezing aan zijn afdelingsbestuur.
De verklaring zegt, dat men met groot leedwezen kennis heeft genomen van Nederlands stem voor ‘die mosie van sensuur’ en dat de Nederlanders in Zuid-Afrika, wat hun godsdienstige of politieke verschillen ook mogen zijn,
‘oortuig is dat die Regering van die Republiek van Suid-Afrika en sy verteenwoordiger by die Verenigde Volkere Organisasie opreg is in hul strewe om almal in Suid-Afrika gelukkig en welvarend te maak en dat die toespraak van Minister Louw 'n getrouwe weergawe bevat van die werklike toestande soos hulle in Suid-Afrika bestaan, en dat sy optrede die heelhartige ondersteuning van die meeste Nederlanders en oud-Nederlanders in Suid-Afrika geniet. Ons wens Minister Louw en die Regering sterkte toe in hul eerbare stryd.
Met hierdie verklaring bedryf ons nie partypolitiek nie, wat verbied word in die Grondwet van die Algemeen Nederlands Verbond.’
Het adres betoogt dan, dat om het doel van de versterking der banden tussen Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika te bereiken, de onderlinge verstandhouding goed moet zijn en niet kan worden toegelaten, dat ‘ons Regering by u voorgestel of gesien word as bestaande uit mense wat beledigend of leuenagtig is nie’.
(In de motie was volgens dit adres de toespraak van minister Louw bestempeld als ‘beledigend, uit die duim gesuig en foutief’.)
‘Onderlinge goeie verstandhouding word versteur a ons begin twyfel aan mekaar se goeie trou.’
Het optreden van de vertegenwoordiger van Nederland kan de banden van cultuur en vriendschap tussen de beide volken slechts schade doen: ‘Dit kom die Nederlanders en oud-Nederlanders onder ons voor, dat die steun wat deur die verteenwoordiger van die Nederlandse Staat aan die Mosie van Sensuur verleen is, 'n verloëning is van die beste Nederlandse tradisies, soos vryheid van meningsuiting’.
Het stuk eindigt als volgt:
‘Ons verklaar verder nadruklik, dat die doel van hierdie verklaring nie is om u in Europa te oortuig, dat die apartheidsbeleid van die Regering van die Republiek van Suid-Afrika die enig denkbare is nie, want u is geen burgers van ons Republiek nie en het dus geen staatkundige bevoegdhede in Suid-Afrika nie. Ons wens egter wel vurig dat u ons standpunt sal verstaan’.