Neerlandia. Jaargang 65
(1961)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
Opheffing van grenzen in sociaaleconomische zindoor Drs. M.C. Verburg Twee grenspalen bij Eede (West-Zeeuws Vlaanderen) markeren het verschil in wegdek in twee landen
In de grensgebieden van de Europese landen ligt conflictstof te over. Niet altijd explodeert zij à la tirolienne, maar wel vertroebelt zij de goede verhoudingen, is zij de oorzaak van misverstanden, onbillijkheden en oneconomische oplossingen. Wanneer de Italiaanse regering een ontwikkelingsprogramma voorstelt voor Zuid-Tirol, waarin een universiteit en een snelle industrialisatie zijn voorzien, dan wordt dit ervaren als een italianiserende aanslag op het volkseigene, een dreiging tot vervreemding van de Oostenrijkse stamgenoten. De buitensporige pendel van Vlaamse arbeidskrachten naar het noordwest-Franse industriegebied, hangt bij teruglopende conjunctuur als een zwaard van Damocles boven de regionale economie. Regionale initiatieven rond de Westerschelde worden gefrustreerd door de volkenrechtelijke hypotheek die op deze grootscheepse vaarroute drukt. De uitgestrekte vlasserij-zone van Zeeuwsch-Vlaanderen via Kortrijk naar Noord-Frankrijk kampt in een toch al structureel moeilijke tijd met onevenwichtigheden die veroorzaakt zijn door kunstmatige beleidsmaatregelen vanuit drie hoofdsteden.
Grensgebieden zijn het bijproduct van een lang geleden bereikt en nu versteend militair evenwicht. Het correspondeert niet meer met de economische realiteiten - om van meer niet te spreken - van vandaag. Het principe van de schaalvergroting in het bedrijfs- en sociaal-economische vlak kent intrinsiek geen grenzen al stuit het er telkens wel op. De nationale grenzen omvatten eenheden die voor het economisch leven te klein zijn; vandaar ons streven naar Europese oplossingen. Die oplossingen dragen de sporen van een superrationele constructie. Dit wordt erkend en gecorrigeerd met een complex van regionaal beleid. Maar hier doorheen loopt dan toch weer de nationale grens, die vaak doorsnijdt en dóórsnijdt, wat geografisch tot elkaar behoort. Zeeuwsch-Vlaanderen - bij wijze van voorbeeld - wordt daardoor begrijpelijk en terecht in de richting van Oost- en West-Vlaanderen getrokken, waar het toch geen volle bevrediging krijgt; het wordt tevens door die onzichtbare hand van overig Zeeland verwijderd gehouden. Wij zijn wel ver van het negentiende eeuwse geloof dat dit zonder correcties van de zijde der overheid toch tot harmonie zal leiden. Op die correcties komen wij nog terug.
De klassieke liberalen hielden - zo gezegd - in regionaal opzicht bijvoorbeeld geen rekening met wat sedert het verdelingsverdrag van Verdun van 843 is geschied. Holland beschikte over de machts- en juridische middelen om in 1585 de Schelde te sluiten. ‘Gelukkig’ kwam de landsgrens in 1648 juist benoorden Antwerpen en Gent te liggen. Van dit feit profiteerde | |
[pagina 137]
| |
Amsterdam sterk; de economie van de Scheldedelta kwam er door tot verval. En sedertdien mochten de grensgewesten niet meepraten over hun eigen tussenwateren, die een zaak werden van centralistisch gezinde regeringen, van regionaal niet genuanceerde buitenlandse politiek. Werd zo ook Delfzijl verkocht aan Duitsland, dat de ertsaanvoer uit het noorden voor zich zelf monopoliseert? Een ‘Generalbereinigung’ is zelden een ‘Regionalbereinigung’. Grensgebieden zijn vanouds gewesten van de Generaliteit, van barrière-traktaten. Maar, zoals de arbeidende klasse aan de welvaart deelachtig werd, toen deze voldoende was geaccumuleerd, zo is ook de regionaliteit steeds meer aan haar trekken gekomen. In de economie schuilt een sterke concentrerende kracht maar over een bepaald punt heen werkt zij met afnemende meeropbrengsten. Dan ontstaat interesse voor de andere partij, wat ons verhaal betreft: voor de ruimte. Zo staan wij sedert enige tientallen jaren voor een herleefd regionalisme in binnen- en buitenland en bouwen wij aan de ‘filosofie der gewesten’, zoals de Fransen het noemen. Nog is daarbij de nationale grens niet overschreden maar in de schema's van Benelux en Europese Economische Gemeenschap is er wel aan gedacht. Hopelijk is hiermee duidelijk geworden dat het bovenstaande geen klacht is van een provinciaal, maar een simpele speurtocht naar historische krachten waaraan wij vorm moeten geven.
Het Genootschap De Nederlanden in Europa heeft dit verstaan.Ga naar eindnoot*) Samen hebben wij moeten constateren dat Benelux tot nu toe voornamelijk generale oplossingen nastreefde, op het terrein van de fiscus, het kapitaalverkeer, de landbouwpolitiek en wat dies meer zij. Maar de Belg of Nederlander begrijpt er niets van als op enige kilometers afstand het nationale
Kanaalzone Gent-Terneuzen een toekomstig industriegebied door geen grenzen gehinderd
régime de streekeenheid verscheurt. Als de Belgische beroepsvervoerder uit Zelzate zijn goederen uit Sas van Gent zonder machtiging mag weghalen, maar zijn collega uit die plaats niet omgekeerd. Als de ruilverkaveling bij Sint Jansteen ophoudt. Als de grens voor fruit plots gesloten wordt voor hem die moeilijk elders een afzet kan vinden. Als een industrie aan de ene zijde van de grens veel hogere vestigingspremies krijgt dan aan gene kant. Als een afvalwaterleiding aan de grens ophoudt en fabrieken iets verderop hun vuile water per schip moeten afvoeren. In Brugge, Den Bosch en Hilvarenbeek is over deze en ook over soortgelijke culturele zaken meermalen gesproken op congressen.
De Economische Raden in Vlaanderen en de Economisch Technologische Instituten in Zuid-Nederland zijn doende een interregionaal programma op te stellen. Het kanaal van Terneuzen-Gent vormt momenteel een voorbeeld, dat door de Economische Raad van Oost-Vlaanderen en het E.T.I. voor Zeeland voor de Benelux Douane Unie wordt uitgewerkt, hoe het zou kunnen zijn als er geen grens doorheen zou lopen.
Er zijn zaken van hoofdzakelijk regionaal karakter waarmee meer rekening moet worden gehouden. Er zijn ook zaken van nationale aard, waarin het regionale accent meer ingebouwd moet worden. Aan deze vraagstukken wordt thans veel aandacht besteed. Gelukkig, want het Europa der gewesten is een van zijn rijkste gegevens. |
|