gen. Het is al mooi - en kost ook niet zo veel - als bijv. 5 tot 15 studenten 3 of 4 weken per jaar werken op een laboratorium of seminarie.
De voorzitter richt hierna tot de de heer Vermooten de vraag, hoe te bereiken is, dat de volkscultuur de eenvoudige man niet voorbijgaat.
De heer Vermooten stelt actieve cultuurbeoefening boven passieve; dus deelneming van een zo groot mogelijk deel van de bevolking aan de cultuur. Maar aan de andere kant is ook de passieve cultuurbeoefening belangrijk; het horen en beluisteren van concerten, het meemaken van toneelvoorstellingen, het bezoeken van tentoonstellingen onder goede geleide, dat alles kan de belangstelling voor de cultuur aanzienlijk bevorderen.
Mevrouw Schouwenaar-Franssen, de heer Vermooten aanvullende, zou willen dat iedere cultuurbeoefening actief is. Aangezien cultuur een werkzaamheid is en iedere cultuurbeoefening actief is, zou mevrouw Schouwenaar-Franssen het woord van Aristoteles willen aanhalen, dat de beste besteding van zijn vrije tijd is, lichamelijke rust, gepaard met geestelijke energie. Een ander punt, dat de voorzitter aan mevrouw Schouwenaar-Franssen wil voorleggen betreft de opmerking dat de overheid geen beoordelaar kan zijn van wetenschap en kunst, niet zou uitmaken wat mooi of wetenschappelijk is. In bepaalde gevallen zal de overheid echter de knoop moeten doorhakken en zich moeten uitspreken over al of niet wetenschappelijkheid en het al of niet kunstzinnig verantwoorde.
Mevrouw Schouwenaar-Franssen antwoordt hierop, dat wanneer een regering, de overheid, kunst gaat beoordelen in de letterlijke zin van het woord, wij uitkomen bij het systeem van Hitler, die uitmaakte: dit laat ik in mijn staat aan kunst toe en dat is ontaarde kunst, die wordt vernietigd. Aldus komen wij bij despotisch geregeerde staten, waar de overheid uitmaakt wat goed is voor het heil van de staat. Dit wilde Thorbecke juist niet. Wanneer de overheid thans een subsidie geeft dan doet de overheid dat door middel van door haar of anderen (bijv. een gemeenteraad) aangewezen deskundigen. In de deskundige die adviseert, moet men dan vertrouwen hebben. Het is de taak van de Overheid een goede deskundige of jury aan te wijzen.
Prof. Diepenhorst sluit hierna het forum-gesprek met de volgende woorden: Wij gaan dan tot de beëindiging van het forum over. Nu moet ik aanstonds eerlijkheidshalve bekennen, dat er enkele punten zijn die ik vanmiddag welbewust buiten de discussie heb gelaten. In de eerste plaats is door verschillende vragenstellers gewezen op het zeer grote gevaar van de verzuiling in Nederland en van de zeer bittere tegenstellingen, die in België gemakkelijk aanwijsbaar zijn. Het komt niet in mij op om te ontkennen dat deze tegenstellingen zich voordoen, een zeer interessante stof èn voor verschillende congressen èn voor onderscheiden fora, maar U begrijpt wel, dat, gelet op het vanochtend verhandelde en op de bedoeling van dit congres, het ons niet wel mogelijk is ons in deze problematiek, die in sommige opzichten toch ook weer specifiek Nederlands en specifiek Belgisch is, te verdiepen. Ik zou alleen in het algemeen dit willen zeggen en ik geloof dat ik dan toch nog spreek namens het forum: op hetzelfde ogenblik dat geestelijke verdeeldheid zich openbaart en geestelijke verdeeldheid moet er zijn, gezien de beperktheid van de menselijke natuur en de noodzaak om te kiezen, - dient men er zich van bewust te worden, hetzij van zijn metafisisch, hetzij van zijn humanistisch geziene verantwoordelijkheid, dat het gevaarlijk is, wanneer men kiest, énkel omdat men nu eenmaal meent dit aan een bepaalde richting, aan een bepaalde denominatie verplicht te zijn.
Op hetzelfde ogenblik dat het apparaat gaat heersen, op hetzelfde ogenblik dat het wordt: trouw aan mijn partij, trouw aan mijn richting, los van absolute waarheidsvraag, geloof ik dat men dan wel kan zeggen, dat men beslist in strijd handelt met datgene wat de mens tot verantwoordelijk mens maakt, hoe men dan ook nader deze mens construeert. In de tweede plaats hebben wij hier ook niet gesproken over het al dan niet opheffen van staatkundige grenzen. Dat is tenslotte een bij uitstek politiek probleem en ik zou het niet juist vinden dat in deze kring aan de orde te stellen. In de derde plaats heb ik niet aan de orde gesteld de vraag of de regering een nòg meer actieve cultuurpolitiek, hetzij in Nederland, hetzij in België, moet voeren; tenslotte komt het een congres niet aanstonds toe, althans niet onder deze omstandigheden, de regering van enig land ter verantwoording te roepen; dat wekt ongezonde verhoudingen. Wij moeten, in deze kring, naar mijn vaste overtuiging daar buiten blijven. En zo kom ik dan tot een samenvatting van het besprokene, waarbij ik moet bekennen dat wij in sommige opzichten eenzijdig zijn geweest, eenzijdig echter, omdat het programma van het congres dit medebracht. Wanneer wij spreken over de Nederlandse cultuureenheid, dan kunnen wij toch eigenlijk niet, zoals vanmiddag en vanochtend nagenoeg wel is geschied, zwijgen over Zuid-Afrika. In Zuid-Afrika bevinden zich stamverwanten, in Zuid-Afrika heeft zich een eigen taal ontwikkeld, maar dan toch een taal nauw verwant aan het Nederlands. In Zuid-Afrika bevinden zich velen aan wie wij ons door zeer nauwe banden verbonden gevoelen. En daarom, als op dit ogenblik de problematiek wat eenzijdig Nederlands-Belgisch is uitgevallen, dan betekent dit in het minst niet dat dit congres of ruimer gezegd, de beweging, die zo nauw met deze congressen is verbonden, ook maar een ogenblik de Unie van Zuid-Afrika uit het geestelijk vizier heeft verloren. Zo zou ik willen besluiten met U hieraan
te herinneren. Het is vanmiddag opnieuw gebleken, dat wij het op sommige punten niet eens zijn. Er is openbaar geworden, dat de Nederlandse cultuur een moeilijke positie inneemt in Europa, een moeilijke positie in de wereld. Wij leven nu eenmaal in zeer bewogen dagen; kleine cultuurkringen hebben de grootste moeite zich te handhaven. En desondanks, het verleden leert het zonneklaar - de huidige minachting voor de geschiedenis is eigenlijk een van de meest verontrustende factoren, die zich laten aanwijzen - dat in het verleden de Nederlandse cultuur, het Groot Nederlands geesteswerk, werkelijk iets heeft betekend. Wat zou Europa geweest zijn zonder juristen, als Wieland, Viglius en De Groot? Wat zou de Europese kunst, de universele kunst geweest zijn zonder het eigene, wat in het Zuiden Rubens, wat in de Noordelijke Nederlanden Rembrandt heeft geschapen? Wanneer wij denken - ons taalgebied is klein - aan datgene wat Vondel, wat Guido Gezelle, tot verrijking van de taal hebben bijgedragen, dan behoeven wij, zonder ons schuldig te maken aan protserig nationalisme, ons voor niets en niemand te schamen. Dan kunnen wij zeggen, dat een bepaalde getuigenis van vrijheid en geestelijke zelfstandigheid juist altijd in de Nederlanden is hooggehouden, wanneer wij denken aan staatslieden als Kruger, als Huysmans, en - ik noem haar naam met zeer grote eerbied - aan een figuur als Prinses Wilhelmina, dan is het duidelijk voor welke waarden bij alle geestelijke verscheidenheid wij in het verleden hebben gestaan. Wij willen ons dan ook voor de toekomst sterk maken. Het bewustzijn te hebben bijgedragen aan een opnieuw zich bezinnen op datgene wat Nederland werkelijk een eigen plaats verschaft in ons avondland en ruimer gezegd op de ganse aarde, dat is de bedoeling geweest van het forum, en ik hoop dat wij naar de mate van onze bescheiden krachten daarin althans enigermate zijn geslaagd. Ik dank U voor Uw aandacht.
De Verbondsvoorzitter, de heer F. Koote meende, dat hij na de voortreffelijke samenvatting, door Prof. Diepenhorst gegeven, van de gedachtenwisseling der forumleden, kon volstaan met een woord van dank te richten tot allen die hebben medegewerkt dit Congres te doen slagen.
Spreker wilde nog even terugkomen op het door de burgemeester van Vlaardingen, mr. Heusdens, in de ochtendzitting uitgesproken welkomstwoord. Burgemeester Heusdens heeft toen de komende Beneluxtunnel de verbinding ‘ònder water’ tussen Noord-Zuid genoemd en het A.N.V. ‘de brug bòven water’ tussen Nederland en het stamverwante Vlaanderen.
Laten we hopen - aldus de voorzitter - dat dit Congres de pijlers van deze brug aanmerkelijk heeft versterkt.