[Nummer 10]
Na het Congres
Dit nummer van Neerlandia wordt gevuld met een uitgebreid verslag van het 35e Nederlands Congres. We publiceren de inleidingen in hun geheel en geven een verkorte weergave van het forumgesprek. Het is hier niet de plaats om diep in te gaan op de vraag, welk antwoord inleiders en forum gegeven hebben op het gestelde probleem: Nederlands Cultuurbeleid. Het hierna volgende verslag legt daar trouwens voldoende getuigenis van af.
Heeft het congres aan onze verwachtingen voldaan? Er was een goede opkomst, vooral van mensen buiten de kring van het A.N.V. Heel wat autoriteiten uit de officiële wereld, alsook vrij veel vertegenwoordigers van door de congrescommissie uitgenodigde verenigingen en instellingen woonden het congres bij. De stemming van de deelnemers was uitstekend. De radio-omroepen schonken aandacht aan het congres. De weerklank in de pers was zeer goed. Redenen genoeg dus om tevreden te zijn.
Heeft dit congres ook gebracht, wat het naar het oordeel van de inrichters moest brengen, n.l. de mogelijkheid om de basis van de Nederlands-Vlaamse samenwerking te verbreden? Was het bovendien nodig daarvoor een congres in te richten? In een tijd, waarin een congrestherapie het antwoord vormt op elk maatschappelijk probleem, is deze vraag niet onlogisch.
Op de laatste vraag is het antwoord zonder meer bevestigend. Op dit congres is voor een breed gehoor het kernprobleem duidelijk gesteld. Alle inleiders - overheidsdienaren! - hebben duidelijk laten uitkomen, dat het scheepje van de algemeen Nederlandse samenwerking niet alleen door overheidskrachten voortbewogen kan worden. Stimulering en coördinatie van particulier initiatief is hoognodig, een gedachte, die volledig overeenkomt met wat wij vroeger op deze plaats reeds schreven. Met name de heer Kuypers was zeer concreet in zijn conclusies, die als volgt kunnen worden samengevat:
1. | De inspanningen van de Belgische en Nederlandse overheid in het kader van het cultureel akkoord hebben ongetwijfeld belangrijke resultaten geboekt (zie de opmerkelijke inventarisering door Dr. H.J. de Vos - Neerlandia, nr. 5/1961) en instrumenten beschikbaar gesteld, waarmee de toenadering zich een weg kan banen. |
| |
2. | Het streven naar ‘toenadering’ dient als een onvolledige doelstelling beschouwd te worden voor wat zou moeten worden een volwaardige ‘culturele integratie’ van Noord en Zuid. |
| |
3. | Deze integratie kan echter niet bereikt worden, indien contact en verstandhouding zich tot de z.g. intelligentia blijven beperken, maar slechts dan wanneer ook de gewone man er voor gewonnen is. |
| |
4. | Het voorgaande kan slechts bereikt worden, wanneer de maatschappelijke organisaties, die de ‘gewone man’ aanspreken, zich in gemeenschappelijk overleg inspannen en samenwerken: met name betreft het hier de particuliere sector, niet die van de overheid.
Men moet komen tot een institutionalisering van de samenwerking. |
Een nauwere samenwerking van de Beneluxlanden beantwoordde ten tijde van het tot stand komen van het cultureel akkoord aan een noodzakelijkheid en aan een, in brede kring gevoelde, wenselijkheid. Sedertdien verliepen 15 jaar. De akkoorden werden toegepast, maar zijn alle verdere aspiraties nu bevredigd, alle doelstellingen bereikt, of blijft nog een fundamenteel tekort aan cohesie bestaan tussen de onderscheiden delen van het Nederlands taalgebied? Het is jammer, dat het forum van politici, hoe amusant het steekspel vaak ook was, in onvoldoende mate ingegaan is op dit kernprobleem, zoals het dan toch door de inleiders gesteld werd. Een teken, dat de uitvoerende macht de wetgevende macht een stap vooruit is?
Elke culturele vereniging in Vlaanderen of Nederland zou zich statutair kunnen verenigen met een programma van steeds verder grijpende integratie van de over de staatsgrenzen heen verspreide delen van eenzelfde taalen cultuurgebied. Het brede comité van aanbeveling voor het 35e Nederlands Congres, dat representatief is voor vrijwel alle sectoren van het culturele leven, getuigt van deze principiële eensgezindheid. Het is echter zaak deze principiële eensgezindheid om te zetten in daden. Lukt ons dit niet, dan kan het congres een aardige herinnering blijven vormen, het zal evenwel geen belangrijke gevolgen hebben.
Om nogmaals de kernpunten naar voren te halen: Cultuurbeleid behelst meer dan het uitloven van prijzen en het toekennen van beurzen ook op het stuk van de Nederlands-Vlaamse betrekkingen. Voor het werk door de overheid verricht moet een klankbord bestaan op het particuliere vlak. Dat klankbord is er thans in onvoldoende mate. Het kan alleen gevormd worden door coördinatie van bestaande en het stimuleren van nieuwe particuliere initiatieven. De Nederlandse Congressen en het A.N.V., mits aangepast aan nieuwe omstandigheden, kunnen in dit opzicht een belangrijke taak vervullen. Improvisatie en emotionele kreten zijn heden ten dage onverzoenbaar met een wereld, waarin ‘efficiency, rendement, productiviteit, follow-up’ etc. de maatschappelijke verhoudingen dicteren. Waarom zou de cultuur buiten deze sociologische wetmatigheid vallen?
Er wordt dus ‘vakwerk’ verlangd.
Zoals reeds eerder aangekondigd werd, zal gepoogd worden een brede bestendige congrescommissie te vormen. Verdere hervormingen worden druk besproken. Wij hopen binnenkort hierover meer te kunnen berichten. Want het is zaak niet te lang meer te wachten.