[Nummer 6]
Actieve Cultuurpolitiek
Bij het afscheid van Dr. A. Mariën
Er zijn reeds boekdelen, ettelijke conferenties en een stroom van rapporten, artikelen en redevoeringen gewijd aan het vraagstuk van de cultuurpolitiek van de overheid. Het is een aangelegenheid, die ook ons ter harte gaat. Het A.N.V. heeft trouwens gemeend het Nederlands Cultuurbeleid van de overheid, in Nederland en in België, tot het centrale thema van het 35e Nederlandse Congres te maken. Het is niet daarom, dat wij een redactioneel hoofdartikel publiceren onder de titel ‘actieve cultuurpolitiek’. Wij willen u integendeel eens niet bezig houden met getheoretiseer over wat Nederlands cultuurbeleid moet zijn, maar liever stilstaan bij een praktisch voorbeeld, nl. dat, wat de afgelopen jaren gegeven werd door Dr. A. Mariën, cultureel attaché bij de Belgische ambassade in Den Haag.
Na bijna drie jaar deze functie bekleed te hebben, is de heer Mariën overgeplaatst. Veelvuldige overplaatsingen vormen een zeer gewoon verschijnsel in de diplomatieke wereld, maar het is niettemin te betreuren, dat ambtenaren niet wat langer gehandhaafd worden op een post, waar ze uitstekend werk doen. De heer Mariën nu heeft zich in Den Haag bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de culturele betrekkingen tussen Nederland en België, waarvan de hoofdmoot gevormd wordt door de relaties tussen de Nederlandstalige gebieden.
Hij verrichtte zijn werk op een zeer praktische wijze: Hij haalde Vlaamse schrijvers en kunstenaars naar het Noorden introduceerde bij de Nederlandse pers publicaties van Belgische uitgevers, met name de Vlaamse pockets van de uitgeverij Heideland, legde banden tussen de perswereld in Noord en Zuid, stelde de inrichters van allerlei culturele manifestaties in het Zuiden in de gelegenheid in Den Haag een persconferentie te geven, enz. enz...
Nu ja, is men geneigd te denken, dit behoort tot de normale taak van een cultureel attaché. Misschien is dat zo, maar al te veel blijkt daar doorgaans niet van. Het is de verdienste van de heer Mariën, dat hij op eigen initiatief deze ‘normale taak’ ook daadwerkelijk aangepakt heeft.
Het klimaat voor culturele betrekkingen tussen Nederland en België is bijzonder gunstig. Het gaat er dus alleen om, de geboden mogelijkheden goed te benutten. Daartoe is het ontplooien van eigen initiatieven een eerste vereiste. De heer Mariën heeft dit buiten het ambtelijke routinewerk, in hoge mate gedaan, met praktisch
inzicht en met een hoge opvatting van zijn plicht. Behalve voor de versterking van de culturele betrekkingen tussen Noord en Zuid, heeft zijn optreden nog een andere gunstige uitwerking gehad. Vele Vlaamsgezinden hebben nog steeds een zekere, historisch-verklaarbare, instinctmatige achterdocht tegen de instellingen van de Belgische staat, ook tegen die in het buitenland. Welnu, het werk van de Belgische culturele attaché in Den Haag heeft er veel toe bijgedragen om dit verouderde en schadelijke ressentiment uit de wereld te helpen. Vlaamse verenigingen hebben thans voor hun contacten met Nederland de weg naar de Belgische ambassade in Den Haag weten te vinden. Ook in dit opzicht is nu een ‘normale’ toestand in het leven geroepen.
Wij danken de heer Mariën voor het vele, dat hij in een toch zo korte periode gedaan heeft. Wij hopen en verwachten tevens, dat de traditie, die hij gevestigd heeft, niet verloren zal gaan.