Neerlandia. Jaargang 65
(1961)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdNederland in FrankrijkTen geleideDe vlag dekt de lading! Zuid-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Nederland in Frankrijk,...... drie vlaggen, drie namen die een zelfde lading dekken.
Om zo algemeen mogelijk te zijn en alle voorbijgestreefd particularisme angstvallig van ons af te weren, openen wij thans deze rubriek over de Nederlandse cultuur en de Nederlandstaligen binnen de Franse staatsgrenzen onder de vlag: ‘Nederland in Frankrijk’. Ter afwisseling en zonder bepaalde redenen zullen wij de drie namen door elkaar laten gebruiken. Het is immers van zo weinig belang. Om onze grote Gezelle echter ter wille te zijn, geven wij persoonlijk de voorkeur aan Zuid-Vlaanderen vóór Frans-Vlaanderen. Het klinkt immers zo Frans. ‘Dat hore 'k toch zó no!’ schreef Gezelle.
Nederland en Frankrijk! Het loont waarlijk de moeite om er geregeld op terug te komen en om verslag uit te brengen over alle activiteiten die in en buiten Zuid-Vlaanderen ten gunste van onze cultuur aldaar worden ondernomen. ‘Nederland in Frankrijk’ is ook de titel van een merkwaardig boek van H. van Byleveld over de Zuidergrens der Nederlanden, het is eveneens de titel van de prachtige brochure van Dr. P.C. Paardekooper over dit Nederlands cultuurgebied in Frankrijk. ‘Nederland in Frankrijk’ omvat een gans programma! Deze rubriek moet de nodige voorlichting geven, ze moet wie alle hoop verloren hebben een hart onder de riem steken, ze moet de lauwen tot een vaste Nederlandse deelneming aanzetten, en ze moet ten slotte en vooral getuigen van de Nederlandse aanwezigheid, ondanks eeuwen verwaarlozing, binnen Frankrijk! Dat is een taak, het A.N.V. waardig! Om deze taak tot een goed einde te kunnen brengen, heeft het A.N.V. het wijze besluit genomen van heden af een rubriek over Zuid-Vlaanderen op te nemen. Niet alleen om de toestand van de ongeveer 200.000 Nederlandssprekenden in Noord-Frankrijk bekendheid te geven; maar evenzeer om elke A.N.V. er er toe aan te zetten een persoonlijke bijdrage te leveren voor de instandhouding en de bloei van de Nederlandse cultuur in Zuid-Vlaanderen. Met dat initiatief herstelt het A.N.V. een belangrijke traditie. Zoals wij reeds herhaaldelijk schreven, is Zuid-Vlaanderen geen alleenstaande ‘zaak’. Het is een integraal deel van de Nederlandse cultuurgemeenschap, die door een doeltreffend en verstandig gevoerde actie zich moet weten staande te houden naast een zogenaamde grotere cultuur. Wij moeten niet alleen spreken en schrijven OVER Zuid-Vlaanderen, maar VOOR Zuid-Vlaanderen, dat is VOOR onze Nederlandse kultuur. | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
Het Nederlands onderwijs in Zuid-VlaanderenGa naar voetnoot1)In de ‘Parlementaire Vragen en Antwoorden’ uit Brussel lezen wij tot onze vreugde een optreden van senator Vandekerckhove ten gunste van het Nederlands onderwijs in Noord-Frankrijk. Senator Vandekerckhove vraagt d.d. 27 oktober 1960 aan de heer Minister van Buitenlandse Zaken (vraag nr 28) en aan diens collega van Openbaar Onderwijs (vraag nr 184) als volgt: ‘De Franse wet van 11 januari 1951 maakt een beperkt onderwijs mogelijk van niet-Franse talen, zoals Bretoens, Baskisch, Katalaans en Occitaans. Later werd er ook Duits aan toegevoegd. Het Nederlands echter blijft er een verboden taal, hoewel deze taal in Noord-Frankrijk gesproken en geschreven wordt.
De Minister van Buitenlandse Zaken en die van Openbaar Onderwijs hebben hierop respectievelijk 16 en 22 november 1960 geantwoord. De antwoorden zijn zo goed als gelijkluidend. ‘De heer senator roept een UNESCO-conventie in van 30 april 1948, ondertekend door Frankrijk, dat door na te laten Nederlandstalig onderwijs in te richten, zodoende in strijd zou handelen met de principes die de grondslag vormen van deze conventie. De Minister van Openbaar Onderwijs voegt hieraan toe, onder hetzelfde voorbehoud van niet inmenging, dit probleem voor te leggen aan:
Aan deze commissies zal verzocht worden dit punt in te schrijven op de agenda van hun eerstkomende plenaire zitting. De ‘Vlaamse Vrienden in Frankrijk’ hebben via het dagblad ‘De Standaard’ uit Brussel op 27 december 1960 hierop een toelichting gegeven. ‘Op 30 april 1948 beraadslaagde inderdaad te Lake Success het komitee van de Ekonomische en Sociale Raad van de UNO (niet de Unesco) met de voorbereiding belast van de “Convention pour la prévention et la répression du génocide”. In het voorstel kwam “l'interdiction d'employer une langue d'un groupe national, ethnique, ou racial dans les écoles” als een misdaad tegen de mensheid voor. Maar Frankrijk en andere landen verzetten zich tegen deze principiële veroordeling. De conventie, die op 9 december 1948 door de Algemene Vergadering van de UNO uiteindelijk werd afgekondigd omvat niet het begrip van “génocide culturel” en kan dus niet ingeroepen worden om de rechten van een taal in het onderwijs te verdedigen.’ De vraag van senator Vandekerkchove is van grote betekenis. Met of zonder conventie heeft hij de aandacht gevestigd op de toestand van het Nederlands in Noord-Frankrijk. Laten wij nu maar hopen, dat de Belgische Minister van Onderwijs, de heer Moureaux, aan zijn bedoeling gevolg geeft en de zaak van onze kultuur aanhangig maakt bij de Belgische Unesco-commissie en de Vaste Gemengde Commissies belast met de uitvoering van de kulturele verdragen tussen Nederland, België en Frankrijk. In eerlijkheid en ernst moet er een oplossing gevonden worden voor het Nederlands kultuurprobleem in Noord-Frankrijk. Voor Nederlandse en Belgische instanties ligt hier een dankbaar werkterrein. Zowel in Vlaanderen en Nederland als in Zuid-Vlaanderen wordt de oplossing van dit vraagstuk met stijgende belangstelling tegemoet gezien.
Wij mogen meer dan ooit hoopvol zijn.
Jozef Deleu. |
|