Neerlandia. Jaargang 64
(1960)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdTweetaligheid in Zuid-AfrikaHoewel er een begrijpelijke neiging bestaat om de taalverhoudingen in Zuid-Afrika in hetzelfde licht te zien als die in België en Afrikaners en Vlamingen de eigen taalproblemen dikwijls zien als een gemeenschappelijk probleem, is er in werkelijkheid slechts één overeenkomst. In beide landen is een der officiële talen Nederlands of aan het Nederlands verwant, al de overige beweerde overeenkomsten zijn schijnbaar. Dit is zelfs het geval met de taalstrijd in het verleden en - tot op een zekere hoogte - ook met de tweetaligheid. | |
Fundamentele verschillen in België en Zuid-AfrikaBij een nadere beschouwing van de taalproblemen in Zuid-Afrika en België springen de fundamentele verschillen direct naar voren. In België loopt de taalgrens min of meer langs geografische lijnen, in Zuid-Afrika is geen geografische scheidingslijn, met uitzondering misschien van Natal, duidelijk te onderscheiden. In Zuid-Afrika lopen taalscheidingslijnen parallel met politieke en godsdienstige scheidingslijnen (Nationale Partij-Verenigde Partij, Hollandse Kerken-Anglicaanse | |
[pagina 149]
| |
Kerken), terwijl in België deze scheidingslijnen niet of nauwelijks voorkomen. En hoewel er ogenschijnlijk wel overeenkomsten te bespeuren vallen ten aanzien van de cultuurscheidingslijnen, die trouwens onverbrekelijk gebonden zijn aan de taalscheidingslijnen, een directe vergelijking tussen beide landen zou ook hier mank gaan. Ook de historische achtergrond van de taalbewegingen in Zuid-Afrika en België vertoont weinig punten van werkelijke overeenkomst. | |
Geschiedenis van de Afrikaanse taalbewegingEen korte uiteenzetting van de geschiedenis van de Afrikaanse taalbeweging toont dit duidelijk aan. Hoewel in de voormalige Nederlandse Kaapkolonie vanzelfsprekend Nederlands de officiële taal was, kon reeds omstreeks 1740 duidelijk de ontwikkeling van een aparte spreektaal aangetoond worden en werd in die dagen ook voor het eerst de naam van deze spreektaal gehoord, n.l. Afrikaans. Van een bewuste taalbeweging was echter nog geen sprake. Deze ontstond ruim een eeuw later, na de annexatie van de Kaap door Engeland in 1806 en de daarop volgende anglisatie, die vooral omstreeks 1850 een hoogtepunt bereikte. Uit het verzet hiertegen werd de Afrikaanse taalbeweging geboren, die in 1875 vaste vorm aanneemt met de oprichting van het ‘Genootskap van Regte Afrikaners’. Deze beweging bleef echter beperkt tot de Kaap. In de beide Boerenrepublieken, waar Nederlands de officiële taal was, is van een duidelijke taalbeweging ten gunste van het Afrikaans weinig te bespeuren. Omstreeks 1900 liep de Kaapse taalbeweging dood als gevolg van politieke meningsverschillen in de Kaap, veroorzaakt door de Anglo-Boeren Oorlog. | |
TaalstrijdNa de annexatie van de Boerenrepublieken en de daarop volgende anglisering van de Transvaal en Oranje-Vrijstaat (tussen 1902 en 1906 bracht Engeland 3.000 Engelse onderwijzers naar deze gebieden) ontbrandt ook een taalstrijd in de voormalige Boerenrepublieken, zij het op geheel andere ideologische gronden dan in de Kaapprovincie. Het was in het begin een strijd van Nederlands tegen Engels. In 1905, als gevolg van de oprichting van ‘Die Afrikaanse Taalgenootskap’ in Pretoria, wordt het een driehoeksstrijd. Nederlands tegen Afrikaans en beide tegen Engels. Aanvankelijk lijkt het erop of het Nederlands het van het Afrikaans zal winnen. In de Zuid-Afrika-Wet van 1910, de grondwet van de Unie van Zuid-Afrika, worden Engels en Nederlands beide de officiële talen van Zuid-Afrika. Het Nederlands kon echter de strijd tegen het Afrikaans niet volhouden en zeker niet, toen de Afrikaanse taalbewegingen in de Kaap en in de voormalige Boerenrepublieken zich met elkaar verbonden. In 1925 wordt in de Zuid-Afrika Wet aan het woord ‘Nederlands’ toegevoegd ‘en Afrikaans’. Toen was het Nederlands echter als onderwijstaal praktisch reeds uit de scholen verdwenen. | |
Nederlands verdwijnt als voertaalZo waren er in 1923 in de Transvaal reeds 60.484 leerlingen, die onderricht in het Afrikaans ontvingen tegen 429, die nog in het Nederlands werden onderwezen. Na 1925 verdween het Nederlands als voertaal. Natuurlijk bleef Nederlands in het taalonderwijs op de middelbare scholen gehandhaafd, getuige o.m. het vrij grote aantal voorgeschreven Nederlandse boeken. En vanzelfsprekend is bij het universitaire onderwijs het Nederlands onverbrekelijk gebonden aan het Afrikaans. Als officiële taal echter is het Nederlands volkomen vervangen door het Afrikaans, hoewel het in de wet nog als officiële taal wordt aangemerkt. Men ziet, taalontwikkeling en taalstrijd volgden in Zuid-Afrika geheel andere lijnen dan in België. Ook de tweetaligheid in Zuid-Afrika en de praktische toepassing er van kan niet zonder meer met de verhoudingen in België worden vergeleken. | |
Blank Zuid-Afrika tweetaligIn de eerste plaats dient opgemerkt te worden, dat de huidige blanke bevolking in Zuid-Afrika praktisch tweetalig is. Waren in 1918 nog maar 485.000 blanken tweetalig, in 1951 bedroeg dit aantal reeds 1.612.000 en op dit ogenblik spreken rond 2.000.000 blanken beide talen, hetgeen neerkomt op meer dan 80 per honderd van de gehele bevolking. De verhoudingen tussen hen, die Afrikaans als huistaal bezigen en zij, die Engels als voertaal gebruiken, bedraagt respectievelijk 60 en 40 per honderd. Derhalve kan opgemerkt worden, dat in Zuid-Afrika het probleem van de tweetaligheid op een voor alle partijen bevredigende wijze is opgelost, niet in het minst als gevolg van de strikt doorgevoerde tweetaligheid bij het onderwijs en in alle openbare diensten. Moge de toestand met het oog op wettelijke gelijkstelling van beide landstalen in Zuid-Afrika ideaal genoemd worden, ook wat de praktische gelijkberechtigdheid van deze talen aangaat, ten aanzien van de taalzuiverheid is er echter reden voor ernstige bezorgdheid. | |
Gevaar voor taalverbasteringTweetaligheid - en zeker wanneer deze talen stamverwant zijn - dreigt nu eenmaal altijd uit te lopen op taalverbastering. Dit gevaar is in Zuid-Afrika veel groter dan in België, waar deze taalverwantschap niet bestaat. Wanneer men met bezorgdheid reeds in Nederland moet opmerken, hoezeer anglicismen en germanismen het Nederlands bedreigen, hoe zeer dreigt dan niet in Zuid-Afrika het spookbeeld van taalverbastering, alle goedwillende taalpuristen ten spijt. Men behoeft maar naar het schooljargon van de Zuid-Afrikaanse jeugd te luisteren - dit wonderlijke mengsel van verafrikaanst Engels en verengelst Afrikaans - om te beseffen welke strijd thans wordt gestreden om het Afrikaans ‘wassemekoliet?’Ga naar eind*) van vreemde smetten vrij te houden. R. KROES. |