[Nummer 10]
Culturele toenadering langs de Oostgrens van Nederland
In de laatste jaren valt er aan weerszijden van de grens tussen Nederland en Duitsland - en dan niet voor een deel, maar van Aken tot Embden - een opmerkelijke en groeiende belangstelling voor de wederzijdse culturele uitingen waar te nemen.
De wederzijdse belangstelling leidt er van zelf toe, dat Nederlanders en Duitsers uit de grensgebieden elkaar trachten te vinden, elkaar de hand willen reiken en streven naar onderlinge, vruchtbare en opbouwende samenwerking, al zullen voor velen de jaren 1940-1945 nog wel even remmend werken.
Hoe dit ook zij, voor het Algemeen Nederlands Verbond ligt hier een taak en vermoedelijk een belangrijke taak.
Bij een algemene beschouwing van dit contact willen wij een splitsing maken naar drie onderwerpen.
1. | De Duits-Nederlandse cultuurdagen in Bentheim. |
2. | De Nederlanders in West-Duitsland en het onderwijs in de Nederlandse taal aan de Nederlandse jeugd. |
3. | Het onderwijs in de Nederlandse taal aan de Duitse jeugd in de grensgebieden. |
In Neerlandia van juli/augustus jl. schreef onze medewerker, de heer K.A. Mayer, reeds een uitvoerig artikel over onze landgenoten in West-Duitsland. De heer Josef Kempen, een Duitse Neerlandicus, tot voor kort leraar aan de Realschule te Kleef, hield tijdens de cultuurdagen te Waregem een zeer interessante voordracht over Frans-Vlaanderen en de Duitse Beneden-Rijn. Wij komen hierop nader terug in het volgende nummer van Neerlandia, waarin wij speciaal het onderwijsvraagstuk zullen belichten, dat tevens een goede aansluiting vormt op hetgeen onlangs besproken werd tijdens de z.g. Bentheimse cultuurdagen, die op 10 en 11 september plaats vonden.
Deze Bentheimse cultuurdagen, die sinds 1954 om de drie jaren worden gehouden, zijn daarom van groot belang, omdat hiermede getracht wordt een stukje verenigd Europa tot stand te brengen. Aan een verslag in ‘Het Vaderland’ ontlenen wij het navolgende:
Het initiatief, destijds in Bentheim tot leven gebracht en naderhand verder ontwikkeld, geniet belangstelling zowel van de Duitse als van de Nederlandse regering.
Dat kwam zaterdag bij de opening van deze manifestatie wel bijzonder tot uiting, toen Regierungspräsident dr. Friemann uit Osnabrück en ambassaderaad H.A. Hoogendoorn van de Nederlandse ambassade in Bonn, beiden spraken over dit streven van goede nabuurschap over de grenzen heen. Het culturele contact, dat de eeuwen door reeds heeft bestaan tussen beide landen, dient in moderne vormen van uitwisseling en samenwerking te worden voortgezet.
Tot deze conclusie leidde ook een rondetafelgesprek, dat zondagmiddag in de ridderzaal van het oude kasteel van Bentheim werd gehouden, onder leiding van dr. H.J. Prakke uit Assen. Aan dit gesprek werd deelgenomen door Duitse en Nederlandse schrijvers, onder wie prof. dr. K. Heeroma uit Groningen en Ben van Eysselsteijn uit Den Haag, journalisten uit beide landen, onder wie Gerhard Werkman en A.J.M. Triesscheijn en radiomensen. Vrij algemeen kwam men bij dit gesprek tot de conclusie, dat culturele samenwerking en verbondenheid wenselijk is, maar er heerste wel verschil van mening over de rol, die de verschillende communicatiemiddelen daarbij kunnen spelen.
Heerste enerzijds de opvatting, dat de pers in de grensgebieden met wederzijdse publikaties over het leven vlak over de grens, de eenheid van Europa kan dienen, er waren ook opvattingen volgens welke deze eenheid het meest nabij gekomen kan worden, wanneer de gehele pers zich inzet voor een Verenigd Europa. Ook werd de oprichting van een Europese krant wenselijk genoemd. Voorts werd het als een tekortkoming aangemerkt, dat geen enkele universiteit in de Bondsrepubliek een faculteit in de Nederlandse taal en letteren heeft. Prof. Heeroma hield een warm pleidooi voor de instelling van althans één leerstoel en tevens drong hij aan op onderwijs in de Nederlandse taal op de middelbare scholen in het Duitse grensgebied. Hoewel van Nederlandse zijde de opmerking werd gemaakt, dat een faculteit in het Nederlands in Duitsland toch eigenlijk wel een beetje neerkomt op een overschatting van de betekenis van onze taal, bleef prof. Heeroma vasthouden aan zijn wens. Daarbij beklemtoonde hij, dat het Nederlands een middelgrote taal is.
Het gesprek, dat ging over het thema ‘Entgrenzung der Grenze’, bleef niet beperkt tot de aanzittenden aan de rondetafel. Ook uit de toehoorders mengden zich verschillende in het gesprek. Over aangelegenheden van cultuur, organisatie van de cultuur en cultuurpolitiek hielden maandagmiddag dr. H.J. Prakke en Stadtdirektor dr. Gremmels uit Königslutter uitvoerige referaten.