Bij het 34ste Nederlands Congres
In de jaren 1956-1958 hebben vele ontmoetingen plaats gehad tussen Noord-Nederlanders en Vlamingen, die tot het vooroorlogse Algemeen Nederlands Verbond hadden behoord of herhaaldelijk hadden deelgenomen aan de Dietse Studenten-Congressen. Zij hebben toen gelukkig voortdurend voeling willen houden met de hoogste leiding van het A.N.V. Uit die nauwe samenwerking zijn toen enkele denkbeelden ontstaan die nu geleidelijk in de openbaarheid komen en die, naar wij hopen, één voor één, zullen kunnen verwezenlijkt worden.
Daartoe behoorde in de eerste plaats de wenselijkheid van een Algemeen Nederlands Congres. Als vanzelf moesten toen de gedachten wel uitgaan naar de Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen, die van 1849 tot 1912 met zoveel succes waren gehouden. Het was echter van meet af aan duidelijk, dat het Nederlands Congres slechts opnieuw mocht samengeroepen worden, wanneer er voldoende waarborg bestond dat het, zo niet meteen, dan toch wel zeer spoedig zijn voorgangers zou kunnen evenaren.
Bij de besprekingen, die aan de samenstelling van het huidig Dagelijks Bestuur voorafgingen, waren de gedachten reeds zover gerijpt, dat het Nederlands Congres een der eerste punten van overeenkomst en eenstemmigheid kon worden. Voorlopig werd bepaald, dat het Nederlands Congres zou worden samengeroepen in het najaar van 1960.
De omstandigheid dat daarna, in november 1959. opneming van het Erasmusgenootschap te Gent in de schoot van het Algemeen Nederlands Verbond zeer waarschijnlijk werd, heeft ons ertoe doen besluiten. vroeger dan voorzien, het Congres bijeen te roepen, omdat wij meenden nu te mogen rekenen op de voortvarendheid van een aantal jonge mannen, die reeds vele jaren de Gentse Cultuurdagen hadden ingericht. Zij hebben nu het moeizame werk gedaan van het nieuwe begin.
Dit lijkt ons belangrijker dan een congres van grotere omvang, zoals oorspronkelijk bedoeld, omdat wij menen, dat vooral in organisatorisch opzicht het congres zijn weg ten dele zelf zal moeten zoeken, wil het in de toekomst leefbaar en groeizaam blijven.
Het Nederlands Congres, dat de voornaamste uiting moet worden van ons eenheidsbesef en in dienst moet staan van de gehele Nederlandse Gemeenschap, zal het voorwerp blijven van de nauwlettende zorg van het Algemeen Nederlands Verbond. In dezelfde geest en met dezelfde bezieling als toen het door Dokter Snellaert gesticht werd.
Aan Gent, in de eerste plaats, de bakermat der Nederlandse Congressen, en aan het wakkere Erasmusgenootschap richten wij onze hartelijke gelukwensen en onze welgemeende dank.
Het Verbondsbestuur.