Neerlandia. Jaargang 63
(1959)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Balans en VernieuwingNu het Dagelijks Bestuur van het Alg. Ned. Verbond in zijn gewijzigde samenstelling zich terdege bewust is van de ernst der omstandigheden en het komende jaar ziet als een van meer dan gewone betekenis in de 60-jarige geschiedenis van het Verbond, nu lijkt het mij gewenst, dat wij ons rekenschap geven, niet alleen van de huidige stand onzer werkzaamheid, maar eveneens van de kansen met merkbaar succes de gedachte te bevorderen, die aan deze werkzaamheid ten grondslag ligt. Ik ben er dankbaar voor, dat de Redactie van Neerlandia mij toestaat in het laatste nummer van de jaargang 1959 uiting te geven aan enkele persoonlijke inzichten, zowel van teleurstelling als van hoopvolle verwachting,
Het kan vooreerst niet ontkend worden dat het ledenaantal van het Algemeen Nederlands Verbond sinds einde 1950 hoogstens constant gebleven of plaatselijk zelfs teruggelopen is. Dit is een omstandigheid, die niet verontrustend behoeft te zijn en ook niet in alle afdelingen gelijkelijk werd gemerkt, maar toch voldoende aanleiding geeft zich ernstig op het verschijnsel te bezinnen. Voor een deel moet dit verschijnsel zeker toegeschreven worden aan verslapte aandacht, aan verouderde organisatie of aan verstarde gebruiken in een Vereniging, die reeds meer dan een halve eeuw in betrekkelijke rust en welvaart heeft gewerkt. Zelfgenoegzaamheid - ongetwijfeld hoog opgeschoten - moet voortaan geweerd worden met geredelijke aanvaarding van denkbeelden, die voorheen om wille van de rust, taboe waren en die wellicht afkomstig zullen blijken te zijn van afdelingen, die midden in de strijd stonden of slechts in de moeilijkste omstandigheden konden werken. Voor alle geledingen in de hiërarchie van het Verbond bestaat dan ook de dringende noodzaak zich zonder schroom, noch persoonlijk aanzien, rekenschap te geven van de tekortkomingen in ideeel en van de zwakke punten in organisatorisch opzicht. Het beroep op historische ontwikkeling of op overlevering, mag alleen in zover gelden, als de overlevering inderdaad was aangepast aan blijvende wijzigingen in de uiterlijke omstandigheden. Als deze aanpassing niet duidelijk blijkt, dan moet zonder aarzeling een grondige vernieuwing ingeleid worden. En op de leden zelf berust dan de verplichting de sfeer en de ruimte te scheppen, waarin slechts de beste en bekwaamste onder hen de verantwoordelijkheid kunnen aanvaarden. | |
Oorzaak van de stilstandVoor een ander, en wellicht het grootste deel, moet de huidige toestand geweten worden aan de thans heersende neiging meer aandacht te schenken aan stoffelijke aangelegenheden van persoonlijk welbehagen en wat dies meer zij, veeleer dan aan geestelijke waarden of overwegingen. En daartoe reken ik al evenzeer de gemakkelijke, internationaliserende gedachten aan Benelux, Verenigd Europa of zogenaamde algemene menselijkheid, die het op dit ogenblik schijnen te winnen van de tot een bepaalde cultuur beperkte idealen. Ik gdoof dan ook, dat het Algemeen Nederlands Verbond, dat zijn taak wel degelijk ziet tegen de achtergrond der Europese éénmaking, zich ernstig zal moeten inspannen aan de Nederlandse gemeenschap duidelijk te maken, dat de hoge doelstellingen, ter verwezenlijking waarvan het meer dan een halve eeuw geleden gesticht werd, nog altijd de moeite waard zijn en juist nu met geestdrift en eendracht moeten worden nagestreefd om te voorkomen, dat het Nederlandse cultuurbesef begra-ven wordt onder een menigte vage en nolle leuzen zonder werkelijke inhoud, Europa. Ja! Maar een Europa, waarin 16.000.000 Nederlanders naast Italianen, Fran-sen en Duitsers een eigen en gelijkberechtigde plaats innemen. Het verwaarlozen of het verlaten van de doelstellingen van het A.N.V. zou gelijk staan met morele zelfontwapening op het ogenblik, dat de krachten, die te allen tijde in opzet en methoden vijandig gestaan hebben tegenover elke uiting van Nederlands bewustzijn, zich met de grootste inspanning weer bundelen. In zijn lange geschiedenis kan het A.N.V. vele ogenblikken en gebeurtenissen aanwijzen, waarin het daadwerkelijk en met groot gezag leiding heeft gegeven aan de Nederlandse culturele gemeenschap. Het heeft daardoor een hoogte en waardering bereikt, op grond waarvan het ook thans nog geldt als de vertegenwoordiger bij uitstek van het Nederlandse bewustzijn. Deze eenzame plaats in het Nederlandse cultuurleven dwingt het Verbond echter ook tot het opeisen van alle rechten en tot het aanvaarden van alle verplichtingen, die met de vervulling van zijn doelstellingen samenhangen. | |
NederlandVooral de Nederlandse afdelingen zullen hierin een aansporing moeten vinden hun ideële werkzaamheid te verhogen, want met inbegrip der Antillen en Suriname is het juist bij diè afdelingen, dat de achteruitgang zonder onderbreking heeft voortgeduurd en thans nog het grootst is. Het feit, dat daar tevens de gemiddelde leeftijd der leden onvergelijkelijk veel hoger ligt dan in Vlaanderen of Zuid-Afrika, moet een ernstige waarschuwing zijn. Hoewel ik weiger te geloven in de thans opgeld makende voorstellingen van het Nozem-probleem, meen ik toch, dat de onmaatschappelijke instelling van de Nederlandse jeugd, zoals deze nog onlangs in de vaderlandse pers werd aan de kaak gesteld een gevolg is van het gemis aan werkelijke idealen, en dat het als zodanig een verschijnsel is, waaraan ook het Algemeen Nederlands Verbond uit eigen belang grote aandacht dient te besteden. Het heeft overigens ook de redelijke verplichting daartoe, omdat het juist in zijn Nederlands cultuur besef, de grondpijler van zijn programma, de nederlandse jeugd een houvast kan bieden. Vooral in Nederland is het sociale milieu, waaruit de student afkomstig is, geheel anders dan dit in vóóroorlogse jaren het geval was. Ofschoon er voldoende redenen zijn zich over deze ontwikkeling te verheugen, | |
[pagina 88]
| |
toch is er ook alle aanleiding zich rekenschap te geven van de werkelijke gevaren, die zij meebrengt voor de Nederlandse gemeenschap. De verschijning van de werkstudent met zijn spaarzame tijd. mede een gevolg dezer ontwikkeling, is geen voldoende verklaring voor de verminderde ideële belangstelling. Uit vele gesprekken met verantwoordelijke studenten-leiders meen ik te mogen opmaken, dat er naast allerlei levensbeschouwelijke interessen wel degelijk algemeen culturele belangstelling bestaat, doch dat deze bij voorkeur gericht zou zijn op het gezamenlijk beoefenen van sport, op bepaalde moderne uitingen van muziek, waarbij het groepsverband op de voorgrond staat enz., op de natuurwetenschappelijke of technische ontwikkeling onzer maatschappij en voor een deel ook op de internationaliserende stromingen als Benelux en Europese unie. Zij, die nog enige belangstelling aan de dag leggen voor het Nederlandse karakter onzer cultuur, schijnen onder hen uitzonderingen te zijn. Nationalisme en nationaal cultuur-besef worden al te vaak vereenzelvigd en dan zonder meer veroordeeld, Roekeloos nationalisme is in onze dagen zeer zeker te laken, al moet dan nog altijd verklaard worden waarom het dan in zijn gevaarlijkste vormen in de onder-ontwikkelde landen zo duidelijk ondersteund wordt. Het verlies aan Nederlands cultuur-bewustzijn is echter een noodlottige aantasting van de persoonlijkheid en van de gemeenschap. En dat dit gemis juist bij de Nederlandse student aan de dag treedt is, begrijpelijk voor de overige leden van onze stam, nl. Vlaanderen en Zuid-Afrika, een ontmoedigend verschijnsel, wat wellicht een verklaring is voor de weinig vlottende uit-wisseling tussen Noord- en Zuidnederlandse studenten en voor de matige belangstelling in de huidige studentencongressen. Een bijzonderheid in de achteruitgang in het Nederlandse cultuurbewustzijn, die er overigens oorzakelijk mee samenhangt, is het stijl-verlies in taal-aangelegenheden. Betweterij tegenover het zgn. purisme in Vlaanderen of het meewarig lachje tegenover het ‘sappig’ Vlaams zijn tekenen van aanmatiging in Nederland en wekken verbazing, gelet op de taalverbastering, die er schering en inslag wordt. Angelsaksische termen uit gemakzucht en dikdoenerige woorden of gezegden, die noch Frans, noch Nederlands zijn; koppen in kranten, die geen Nederlandse zinnen meerz ijn en vaak zelfs helemaal geen zin meer hebben, enz. enz. | |
Eerbied voor de taalZowel voor de huidige jeugd als voor onze generatie, blijven uitspraak en spelling van het Nederlands kenmerken van beschaving en ontwikkeling en het is een eervolle taak voor ons verbond de Nederlandse jeugd te overtuigen, dat de bewuste eerbied voor ons historisch bezit aan culturele waarden nog altijd het hoogste is, wat zij het komend Europa kan bieden. Lodewijk de Raet heeft overtuigend aangetoond, dat de taal voor de Nederlander een stoffelijk bezit is en dat de verwaarlozing ervan ook maatschappelijke verzwakking betekent. In Vlaanderen treedt deze samenhang juist nu op bittere wijze aan de dag. Daar echter taalzorg nauw samenhangt met cultuurbesef zou het verkeerd zijn van de leiding van het Alg. Ned. Verbond, indien zij zich uitsluitend zou bepalen tot, of zich slechts in de eerste plaats zou bemoeien met het taal-probleem. Ons helder bewustzijn te behoren tot de Nederlandse gemeenschap en een gerechte fierheid daarop moeten de eerste doelstelling zijn; eerbied voor de taal is vanzelfsprekend een gevolg van die fierheid. Een betrouwbaar Europeër kan slechts de Nederlander zijn, die bewust Nederlander is. Vermeylen heeft het ons sinds jaren voorgehouden en zijn stelling is thans duidelijker dan ooit visionair gebleken. | |
VlaanderenZonder leidingDe ontreddering der Vlaamse Beweging, onmiddellijk na de tweede wereld-oorlog, werd veroorzaakt door het verdwijnen der gezaghebbende leiders en door het ontstaan ener algemene sfeer van vrees zich als Vlaming te uiten. Dit is in Nederland, noch daar buiten, naar billijkheid beoordeeld. Men is al te zeer geneigd geweest de repressieGa naar voetnoot*) in België in elk opzicht te vergelijken met wat na 1945 in Nederland gebeurde, zonder daarbij te bedenken, dat de vergelijking, wanneer ze werkelijk opging, voor Nederland beschamend zou zijn.
Oproep voor de stichtingsvergadering van het Algemeen Nedlands Verbond
| |
[pagina 89]
| |
Men heeft te weinig oog gehad voor het feit, dat de toenmalige machtsgronden in België aan de repressie, d.i. de zogenaamde witte brigade, met graagte de gelegenheid gelaten hebben, naast het bestraffen der werkelijke schuldigen, vooral het Vlaams-bewuste deel der intellectuelen te treffen, hoe vaderlandslievend de meesten onder hen zich ook mochten hebben gedragen. Ik wil hiermede niet beweren, dat de staat de aanstichter zou geweest zijn van de middeleeuwse rauwheid, die daarbij ten toon werd gespreid, doch weL dat het uitschakelen der Vlaamse leiders een uiting was van de sinds 1830 gevolgde richtlijnen voor het politiek ontrechten van het Vlaamse Volk. | |
VersnipperingTot 1950 is ook het A.N.V. in Vlaanderen het slachtoffer geweest van deze ontreddering. Daarna is het leden-aantal, in tegenstelling met Nederland sterk gestegen tot in 1953, toen het meer dan verdubbeld was. Sinds 1954 is er echter ook in Vlaanderen een geleidelijke teruggang te bespeuren, die voor het grootste deel zeker het gevolg is van de teleursteling over de geringe belangstelling uit Noord-Nederland voor de Vlaamse vraagstukken en ten dele ook van het feit, dat in het thans herwonnen inzicht en het krachtig opleven van het Vlaams bewustzijn de algemene werkdadigheid uiting zocht in een menigte verenigingen, die zich op een standpunt stelden, of die doelstellingen nastreefden, die gelijk waren aan die van het Algemeen Nederlands Verbond. Deze talrijke kleine Verenigingen, die zich vaak tot een bepaald soort werkzaamheid of tot bepaalde kringen beperken, moeten vroeg of laat inzien, dat door verstandig samenbundelen hunner krachten onmiddellijker en groter nut te bereiken is voor de gehele Nederlandse cultuur-gemeenschap, dan wanneer zij - alle afzonderlijk - aanleiding zijn tot nodeloos dubbele werkzaamheden of verkwisting van de broodnodige bewuste manschap. | |
Nieuwe leiding A.N.V.Op het Alg. Ned. Verbond rust thans de zware verplichting leiding en richting te geven aan deze verspreide bedrijvigheid in Vlaanderen. Het is niet zonder betekenis, dat de eerste tekenen, waaruit een juister begrip der omstandigheden bij de leiding van het A.N.V. mocht blijken. zo duidelijk en onmiddellijk in Vlaanderen begrepen werden en dat met name het Erasmusgenootschap te Gent zich onmiddellijk bij het A.N.V. aansloot. Hierdoor steeg het aantal leden aanzienlijk en zal het noodzakelijk zijn ook het aantal A.N.V.-afdelingen in Vlaanderen aanmerkelijk uit te breiden. Bemoedigend is bovendien het feit, dat de jeugd hierin zo talrijk en zo daad-bereid vertegenwoordigd is. | |
BundelingHet lijkt mij wenselijk, dat de Vlaamse afdelingen, die elk voor zich het vooruitzicht hebben op grote suksessen bij de leden-werving, zo spoedig als enigszins doenlijk is, overgaan tot een bundeling hunner werkzaamheden, opdat zij als de ‘groep Vlaanderen’, die in het verleden zo verdienstelijk heeft gewerkt, en door de tweede Hogeschoolcommissie voor een glorierijk hoogtepunt in de geschiedenis van het Verbond heeft gezorgd, met het gezag van een suksesvol verleden omkleed, zich zelfstandig zou kunnen wijden aan zijn programma en tevens aan het opnemen van de menigvuldige krachten, die thans in klaarblijkelijke bewustheid naar voren dringen. | |
Nederlands in VlaanderenDeze verhoogde werkzaamheid mag echter geen afbreuk doen aan de taalzorg, die in de vertrouwde traditie van het A.N.V. het sluitstuk onzer bedrijvigheid moet zijn. Als ‘de taal gans het volk is’, dan is wellicht de tijd aangebroken zich in Vlaanderen eens te bezinnen op de werkelijke waarde en betekenis van het A.B.N., of Algemeen Beschaafd Nederlands, dat,. misschien al te zeer uit puriteinse geest geboren en al te zeer vermengd met particularisms in feite bezig is zich van het Nederlands te verwijderen. De tijd der bekrompen de Foeres, met hun godsdienstige bezwaren tegen het ‘verhollanderen’ is gelukkig voorgoed voorbij! Dank zij J. Fr. Willems en Snellaert! En waarom zou het A.B.N, dan niet zonder meer plaats moeten maken voor het Nederlands. Was niet de éénheid van Vlaams en Nederlands Snellaert's voornaamste argument? En wat een eervolle taak voor de Vlamingen dit Nederlands te voeden met zovele prachtige en kernachtige oude woorden als zij nog dagelijks gebruiken! In het zogenaamde A.B.N, gaan deze woorden verloren in een menigte stotende, gallicaniserende uitdrukkingen, die meer van hulpeloosheid getuigen dan van zelf besef. Men vergete niet, dat het Nederlands gedurende eeuwen ongestoord kon toegepast worden op alle gedragingen van het dagelijks leven en dat Nederland daardoor nog steeds onze ‘spraakmakende’ gemeente is. De gemakzucht in Nederland en een verzwakt nationaal bewustzijn daar, mogen niet de ogen doen sluiten voor het eigen taalbederf, het Frans met Nederlandse of Vlaamse woorden, dat in Vlaanderen nog al te zeer opgang maakt, zij het, dat de meeste onzer moderne schrijvers hierin gunstig afsteken bij de vele ambtelijke en technische taalzwendelaars. Men diene voorts te bedenken, dat, na de kortstondige verbetering onder koning Willem I, de scholen in Vlaanderen - vooral de Bisschoppelijke colleges - nooit onderwijzers of leraren hebben gehad, die het nederlands werkelijk machtig waren. | |
Frans-VlaanderenSociale toestandenDe Vlaamse afdelingen zullen zich in hun komende werkzaamheid tevens moeten bezinnen op grotere belangstelling voor Frans-Vlaanderen en voor de zoge-naamd verloren Vlamingen in Wallonië. In Zuid-Vlaanderen is het aantal leden sinds 1950 toegenomen al bleef het in de laatste jaren op merkwaardige wijze constant, niettegenstaande een begrijpelijke teleurstelling om het gemis van begrip dat de moedige afdeling aldaar te beurt viel. Zowel de leiding van het A.N.V. als het spoedig, naar wij hopen, weer in te stellen groeps-bestuur in Vlaanderen, zullen een groot deel van hun aandacht moeten wijden aan de sociale toestanden in het Vlaamse land, die in de eerste plaats de oorzaak zijn van de zorgwekkende omstandigheden, waarin leden der Ne- | |
[pagina 90]
| |
derlandse cultuurgemeenschap in Wallonië en Frankrijk verkeren. Hoezeer ook daar het Nederlands bewustzijn weer opleeft is gebleken op de laatste congressen te Waregem en te Namen en het zou een onvergeeflijke nalatigheid zijn. wanneer het A.N.V. dit ogenblik niet aangreep om de volle verantwoording van zijn zending te aanvaarden, afgezien nog van het feit dat de bejegening waaraan meer dan 200.000 onzer stamgenoten in Noord-Frankrijk blootstaan, ons tot een mannelijk antwoord verplicht. | |
Ontoelaatbare geringschattingHier wordt in dit verband herinnerd aan de uitlating van de hr. Wannebroecq der Rijksuniversiteit te Rijssel, naar zijn naam te oordelen duidelijk een renegaat: ‘Het medisch onderzoek van lieden, die geen woord van onze taal begrijpen en voor het merendeel verdierlijkt zijn, is ondoenlijk. Het is veeleer veeartsenij dan menselijke geneeskunde......’. ‘Vee’ zijn dus in de ogen der Rijsselse Universiteit de Vlaamse bewoners van de volksbuurt Wazemmes te Rijssel. In de wisselwerking, die van de afzonderlijke gewesten in het Nederlandse taalgebied uitgaat dient er verder naar gestreefd te worden, dat vooral gezaghebbende Vlaamse stemmen in Nederland gehoord worden. Zij kunnen aldus het hopeloos tekortschieten der Nederlandse pers goed maken en er het verscherpte besef brengen, dat uit strijd geboren werd en dat vooral voor de jeugd van Nederland een hartverwarmende en geestverkwikkende ervaring moet zijn. | |
Zuid-AfrikaEenzijdige voorlichtingIn Zuid-Afrika is het aantal leden sinds 1950 verdubbeld. Organisatorische moeilijkheden hebben op de voortdurende opgang geen invloed gehad. Buiten het Alg. Ned. Verbond, dat te allen tijde grote belangstelling voor Zuid-Afrika heeft getoond en daardoor beloond werd met een aantal leden, dat in 1958 meer dan tweemaal zo groot was als in Vlaanderen, is er als gevolg van eenzijdige en vaak onjuiste voorlichting door de Europese pers jammerlijk misverstand gegroeid over het Rassenvraagstuk in de Zuidafrikaanse Unie.
Het A.N.V. zal er voor moeten waken, dat de zelfbescherming van een Nederlandse cultuur, die ruimschoots haar deel heeft gehad en nog heeft aan de ontwikkeling van geheel Zuid-Afrika en die in de crisis-jaren der laatste eeuw-wisseling grote offers heeft gebracht voor het ideaal der Vrijheid, niet lijde onder de onjuiste voorstellingen of oppervlakkige vergelijkingen met andere gebieden. Het A.N.V. mag zich nu eenmaal niet aan de consequenties van zijn eigen doelstelling onttrekken. | |
Eigen klimaatOp voldoende afstand van de Franse ideele invloed om niet verleid te worden door de vermeende aantrek-kelijkheid van het Franse woord en nog te dicht bij al de herinneringen aan de bitterheid van de boerenkrijg om niet klakkeloos te bezwijken voor de economische beloften van het Engels, hebben de Zuidafrikaners een klimaat geschapen. waarin de eerbied en zorg voor hun taal voor hen een reden tot oprechte fierheid en voor ons een voorbeeld ter navolging is geworden. In dit klimaat konden eigen woorden op natuurlijke wijze wortelschieten, ook voor moderne begrippen en technische termen, waarvoor wij gedwongen werden leentje buur te spelen bij vreemde talen of cultures. Het gevolg is, dat de taalschat der Afrikaners thans een menigte uitdrukkingen en woorden bevat, die ons telkens weer verrassen door hun natuurlijke verfijning en scherper de gewraakte begrippen omlijnen dan onze bastaard-woorden. Woorden als ‘prikkel-pop’ en ‘duikweg’ bijv. zijn van een indrukwekkende oorspronkelijkheid, en ook voor ons aannemelijker dan ‘pin-up girl’ en ‘tunnel’. | |
Zuidafrikaanse boekIk vraag me af, of het ogenblik niet gekomen is om de nog al te eenzijdige verspreiding van Nederlandse boeken in Zuid-Afrika, zoals het A.N.V. op lofwaardige wijze reeds vele jaren heeft bevorderd, thans niet kan omgezet worden in een uitwisseling, waardoor Zuidafrikaanse boeken in Nederland en Vlaanderen, op grotere schaal dan tot nog toe, ook voor ons toegankelijk zouden worden, tot verruiming van ons taaleigen en tot verhoging van ons saamhorigheidsbesef. Voor het A.N.V. ligt hier ongetwijfeld een dankbare taak.
Het Nederlandse Boek in Afrika zonder het Afrikaanse in de Lage Landen is een zelfbehagelijke aanmatiging onzerzijds. | |
De emigrantenHetzij zij zich slechts tijdelijk buiten het Nederlands taalgebied ophouden of er zich blijvend vestigden, blijft toch de emigrant de drager der cultuur van herkomst. Het zal in hoge mate van de rijkdom dezer cultuur afhangen of bijv. het tweede of een later geslacht van de emigranten veel van het eigene zal kunnen bewaren. Daardoor worden de emigranten tot een maatstaf onzer cultuur en tot een voorwerp van voortdurende zorg voor ons, die het grote voorrecht genieten op eigen bodem te mogen opgroeien en werken. Verwaarlozing van de emigranten van eigen stam is een kwalijk teken voor verlies aan zelfstandigheid en saamhorigheidsgevoel. De tweede wereldoorlog en de groeiende bevolking in het stamland hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen, dat een toenemend aantal Nederlanders zich blijvend vestigden in Noord-Amerika, Australië, Nw. Zeeland, Brazilie, Canada en Argentinië. En al betekent voortdurende emigratie uiteindelijk sociale verarming voor het moederland, het is ongetwijfeld een verheugend verschijnsel, dat in Australië, Brazilië en Canada het aantal A.N.V.-leden sinds 1950 voortdurend is blijven toenemen. De teruggang in Argentinié, waar zich vooral Vlamingen vestigden, is zeker een toevalligheid en kan met geringe inspanning weer worden goedgemaakt. Het verenigingsleven der Vlamingen in Argentinië, dat levendig is, over organisaties beschikt en in bemoedigende verbinding blijft met Vlaanderen zelf, wettigt de hoop, dat deze emigranten zich spoedig zullen aaneensluiten, zodra hun blijken van verhoogde belangstelling onzerzijds duidelijk worden. Ze behoren voor een | |
[pagina 91]
| |
groot deel tot de bewuste groep van het Vlaamse volk, die uit politieke of sociale noodzaak moesten uitwijken en met gretigheid elke ontwikkeling blijven volgen naar groter Nederlands bewustzijn in de lage landen. Door hun bekwaamheid en beproefde ijver hebben deze lieden wellicht beter uitzicht op welvaart dan hun onmiddellijke omgeving. Het is daaxom waarschijnlijk dat velen van hen vroeg of laat naar hun vaderland zullen terugkeren, of in Argentinie een krachtige eenheid zullen vormen, die, door ervaring gelouterd, grotere zorg aan de sociaal verarmden uit het moederland zal blijven betonen. Het is van wezenlijk belang voor onze gemeenschap, dat het Algemeen Nederlands Verbond in Argentinie een kern krijge, waar omheen zich de emigranten aldaar kunnen verenigingen. Cliché: Haagsche Courant
Een ‘samenspraak’ tijdens de ontvangst ten huize van dr. A. Mariën (zie artikel over Vlaamse pockets, blz. 97). Van links naar rechts: Anton van Duinkerken, Lode Baekelmans en dr. R. Gheyselinck. | |
Noord-AmerikaDe stellige, zij het niet verontrustende, vermindering van het aantal leden in Noord-Amerika is wellicht te wijten aan dezelfde oorzaak als die in Nederland en de Antillen, omdat de leden er voornamelijk voortkomen uit de gelederen van diegenen, die zich van Nederland uit daar vestigden. Mocht dit uitgelegd worden als werkelijke achteruitgang van het Nederlandse bewustzijn, dan is dit des te meer te betreuren, omdat de vele herinneringen aan Nederlandse nederzettingen en beschaving daar toch voldoende redenen tot fierheid en bewustheid moesten zijn. De Amerikaan zelf herinnert zich met trots, dat de eerste vlag der Verenigde Staten, die door Nederlanders en Vlamingen in top werd gevoerd, toen ze er met het eerste Nederlandse schip aankwamen, een staande meeuw vertoonde. Het zou tot verhoging van het stam-besef der Nederlanders hier en in Amerika bevorderlijk zijn, wanneer het Alg. Ned. Verbond eens een overzicht gaf van de vele redenen, die de Nederlandse emigranten in de U.S.A. hebben om zich juist op hun herkomst en cultuur te laten voorstaan. En wij met hen! | |
NeerlandiaEr zijn in de laatste jaren vele gedachten naar voren gebracht, die gericht waren op verlevendiging van voorkomen en inhoud van het verbondsorgaan. Zelfs werd voorgesteld de naam te veranderen, zowel van het Verbond als ook van zijn tijdschrift. Naar mijn mening zou dit een ernstige verzwakking zijn en een bekentenis van onmacht. De namen A.N.V. en Neerlandia zijn zodanig ingeburgerd, dat ze wellicht tè vanzelfsprekend zijn geworden in de Nederlandse samenleving, doch hun geschiedenis is zó groot geweest, dat wij het gezag, dat er aan verbonden was, niet mogen prijsgeven. Het gebruik van die benamingen heeft geen schuld aan de achteruitgang van het Verbond, en hun werfkracht blijft onverminderd, wanneer het bewustzijn, waarmede ze uitgedragen worden, eenmaal de overtuiging zal benaderd hebben der vooroorlogse jaren. Het | |
[pagina 92]
| |
is dus veeleer de inhoud van Neerlandia, die zich aan de gewijzigde omstandigheden zal moeten aanpassen. Dit wordt thans door het Bestuur van het A.N.V. duidelijk ingezien. Klaar en helder besef onzer betekenis in het Nederlandse gemeenschapsleven, dat is het waaraan het misschien schort en aan de durf denkbeelden uit te dragen, die in de verarming en radeloosheid onzer dagen wellicht verwaarloosd of geminacht, maar in de blijvende grootheid aer beste voortbrengselen onzer cultuur toch weer geëerbiedigd worden en in feite de hoekstenen zijn van onze beschaving. | |
Geen angst of bloheidWanneer het gaat om de bevordering van alles wat met het eeuwenoude bezit onzer Dietse gemeenschap samenhangt, kan geen durf te roekeloos en geen offer te groot zijn. Zeker niet in een tijd waarin het Dietse karakter onzer Nederlandse saamhorigheid meer dan ooit bedreigd wordt door alles wat zich sinds mensenheugenis tegen het belijden van dit besef heeft gekeerd. Elke lauwheid tegenover die dreiging betekent angst en bloheid, Johan de Witt heeft eens gezegd, dat ‘de bloode ende vertsaechde herten geenen beteren deckmantel en hebben als het voorwensel van politycke voorsigchtigheydt’. Het woord blijve ons een voortdurend beginsel. Er is trouwens weinig moed voor nodig, met de achtergrond van ons verleden, ook in het groeiende Europa te bevestigen, wat wij waren, wat wij zijn en wat wij willen. In weerwil van laster en verguizing, in weerwil van tegenwerking, onverschilligheid en teleurstelling, maar met de zekerheid van een toekomst, die meer dan ooit de onze zal zijn, blijven wij wat wij waren en ‘Wij heffen hart en handen
Voor 't heil der Nederlanden
en zweren vast den eed
tot doodsbeproefde trouwe
Wilhelmus van Nassouwe
Met U te staan gereed!’
Gh. |
|