Levensloop
De laatste twee sprekers deden duidelijk uitkomen, wat een omstreden figuur deze paus is geweest en ook heden nòg is. Zo zelfs, dat het was alsof ieder van hen, de figuur van paus Adriaan belichtend, de eerste afkeurend, de twede waarderend, een andere persoon op het oog had! In het overzicht, dat hier van Adriaan Florisz.'s leven volgt, ligt wel de verklaring van de tegenstelling.
Hij werd in 1459 te Utrecht geboren, werd opgevoed en opgeleid daar en in Zwolle onder invloed van de in de Nederlanden van die tijd zo typische en onder het volk zo invloedrijke school der ‘moderne devotie’ van de ‘Broeders des gemenen levens’, die hun centrum in Zwolle hadden. Hun eenvoud, hun beschouwende vroomheid, ethisch en verdraagzaam gericht, zoals die nog tot ons spreken uit geschriften van Thomas à Kempis en Erasmus, bleven een richtsnoer voor Adriaan, ook toen hij tot hoge ambten in kerk en maatschappij opklom. Sinds 1476 studeerde hij te Leuven theologie, filosofie en kerkelijk recht, was pastoor in Goedereede en in 1490 professor aan de Leuvense universiteit. In 1507 werd hij de leermeester van Karel V, in 1517 diens regent in Spanje en bisschop van Tortosa. Daar trachtte hij o.a. steun te geven aan de menselijker houding, die Las Casas voorstond tegenover de mishandelde Indianen in Amerika. In 1522 werd hij tot paus gekozen. Dat was in een kritieke tijd: de hele westerse Christenheid was in gevaar door de in Europa opdringende Turken en tegelijk ontwikkelde zich een afscheiding van de Rooms Katholieke kerk door het optreden van Luther.
Cliché ‘Het Vadenand’ Portret van paus Adriaan VI, naar Jan van Scorel
De nieuwe paus vermaande, als leider der Christenen, de vorsten van Europa tot samenwerking tegen het gevaar uit het Oosten, maar deze waren van zijn bemoeiïng niet gediend. Hoezeer hij de hervorming der Lutheranen veroordeelde, trachtte hij die te bezweren door een zuivering of hervorming in de kerk zelf. Hierbij oogstte hij in zijn omgeving weinig anders dan tegenwerking en afkeer van de kritische, sober levende vreemdeling, die zo weinig rekening hield met Romeinse gewoonten en politieke realiteit.
Was hij een licht in een duistere tijd, of dreigde hij een ramp te worden voor de Kerk? Reeds na anderhalf jaar overleed hij; waarschijnlijk werd hij vergiftigd. Nog leeft hij voor velen als een ‘ziener’, die zijn tijd ver vooruit was, voor anderen als een bekrompen en onbekwaam man op een te hoge post.