Neerlandia. Jaargang 63
(1959)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Guldensporenslag in Vlaanderen herdachtOp 11 juli jl. is over het gehele land van Vlaanderen weer de dag herdacht, waarop in 1302 een leger van Vlaamse ambachtslieden en boeren een nederlaag toebracht aan het feodale systeem en tevens de Franse infiltratiepolitiek voor erzige tijd tvist te remmen. Gulderzsporenfeesten, Guldensporenmissen, Guldensporenvergaderingen en 11-juliconcerten, tot zelfs in de Brusselse Warande toe. Er was ook dit jaar weer een Vlaamse krant, die nog maar eens een redacteur naar de streek van Kortrijk had gestuurd, om te kunnen vertellen, dat van de Groeningebeek, warnvan de Vlaarnse aanvoerders tegenover de Franse ruiterij zo knap gebruik wisten te maken, vrifwel niets meer is terug te vinden dat een goed deel van het slagveld thans alleen rnaar beschreven kan worden als een stuk van Kortrijks bebouwde korn.
Maar, zo constateerde de Vlaamse journalist, in de Onze Lieve Vrouwekerk hangen tenminste weer gulden sporen. Niet de oorspronkelijke meer dan vijfhonderd gouden sporen van gesneuvelde Franse ridders die de Vlamingen op het slagveld hadden verzameld en met andere buit in de kerk hadden opgehangen, want die hebben daar niet langer dan tachtig jaar de pro-Franse Leliaerts geërgerd. Na de slag bij Westrozebeke nam een overwinnend Frans leger ze terug. Wat er nu weer aan het gewelf tussen de gotische bogen achter het hoofdaltaar hangt, glanst wel, doch is niet van goud. ‘Zoals in vele Vlaamse zaken, moeten wij ook hier met de glans tevreden zijn.’ | |
Zich sterken aan de geschiedenisGuldensporenviering wil zeggen, dat cle Vlamingen een beeld uit hun geschiedenis terugroepen - en zich daaraan opnieuw willen sterken - dat Hendrik Consciences epos, De Leeuw van Vlaanderen, hun in hun kinder jaren heeft meegegeven. Zij zijn dit beeld blijven koesteren ondanks kritische correcties die met de jaren gekomen zijn, omdat zij ervan weten, dat die voorstelling van gebeurtenissen van de begin jaren van de veertiende eeuw aan hun volk in een van de moeilijkste perioden van zijn geschiedenis een besef van waardigheid en zelfvertrouwen terugschonk. | |
De Leeuw van VlaanderenOp de grote markt van Antwerpen werd tegen een prachtige achtergrond van de tegenover het stadhuis gelegen gevels het bekende epos van Hendrik Conscience: ‘De Leeuw van Vlaanderen’ voor duizenden toeschouwers door de Koninklijke Nederlandse schouwburg opgevoerd. Een spel, dat immer weer herinnert aan een groots verleden en ook een toekomstbelofte blijft, zoals de correspondent van de N.R.C., waaraan we deze regels ontlenen, opmerkte. | |
Achterstand bij hoger onderwijsBurgemeester Craebeekx die, de traditie getrouw, zijn burgers toesprak, alvorens de feestvoorstelling aanving, heeft de vinger gelegd op een pijnlijke plek in de intellectuele ontwikkeling der Belgen. ‘Per miljoen inwoners’, zo zei hij, ‘levert Engeland 237 ingenieurs af, de Sowjetunie 236, de Ver. Staten 195, Nederland 193 en België 100’. ‘In het leger’, zo ging Antwerpens burgemeester voort, ‘blijkt het aantal soldaten, afkomstig uit de drie zuiver Vlaamse provincies, boven het gemiddelde te liggen. In de Waalse provincies ligt het aandeel in de landsverdediging, met uitzondering van Luxemburg, beneden het gemiddelde.’ ‘Maar bij het hoger onderwijs liggen de cijfers juist omgekeerd Op een getal van 27.000 Belgische studenten volgen slechts 10.000 hoger onderwijs in het Nederlands.’ | |
Kritiek op NederlandersOud-minister Fayat, die hetzelfde onderwerp de avond tevoren in Brussel had besproken, en die de uitrusting van de Vlaamse generaties met universitaire krachten zeer onvoldoende acht, merkte nog op, dat de scheiding tussen Noord en Zuid het onontbeerlijk eenheidsbesef der Nederlanden blijft hinderen. Enerzijds zijn er nog te veel Vlamingen, die menen, dat zij op het stuk van taal niets van hun noorderburen te leren hebben, anderzijds stemt het tot ergernis, dat te veel Nederlanders, ondanks een taalstrijd in het Zuiden van meer dan honderd jaren, niet blijken te weten, waarom het in Vlaanderen te doen is. Zij zijn trots op hun strijd tegen het water, maar beseffen niet voldoende, dat de dijkenbouwers van de Vlaamse beweging een derde van het Nederlandse taalgebied in Europa verdedigen. Wij willen dit verslag besluiten met de opmerking, dat Vlaanderen er niet komt met de jaarlijkse viering van de Goudensporenslag, hoe groot ook de betekenis van die slag voor Vlaanderen is geweest; het lijkt nl. noodzakelijk, willen de Vlamingen de plaats gaan innemen, die zij begeren, dat zij er naar moeten streven de omstandigheden zó om te vormen, dat zij ook op het gebied van hun intellectuele ontwikkeling en in het bijzonder op het gebied van hun universitaire scholing, de gulden sporen verdienen.Ga naar voetnoot*) |