Hulde aan veeltalige Nederlanders
Het behoort zeker niet tot de dagelijkse taak van het Verbond de grote trom te roeren voor de Nederlanders, die zich met zoveel gemak van de drie moderne talen weten te bedienen.
Wij lazen echter in de Nederlandse Courant voor Canada een loftuiting op de Nederlanders en wel van Angelo Cohn, die, dank zij de veeltaligheid der Nederlanders, uit grote moeilijkheden kon geraken.
De heer Cohn kwam nl. bij zijn verblijf in Frankrijk vroeg in de ochtend bij een klein verlaten stationnetje, waar de trein juist was vertrokken. Hij wilde toen proberen of hij met een latere trein, of per bus, dan wel per vliegtuig de plaats van bestemming kon bereiken. Op het station waren de loketten gesloten. Enkele mensen in de buurt van het station kon hij niet duidelijk maken, wat hij wenste, omdat hij maar een paar woorden Frans sprak. Hij beide in Parijs een nummer op, dat reisinlichtingen verschaft, maar het personeel was nog niet aanwezig, zoals de nachtwaker hem vertelde.
Toen schoot hem te binnen, dat de Nederlanders voortreffelijke talenkenners zijn en dat in Parijs een K.L.M.-kantoor was. Hij beide op en de eerste vraag was, of hij in Frans, Duits of Engels wilde worden ingelicht.
En niet alleen kreeg hij alle inlichtingen over de vliegtuigverbindingen, maar ook gaf men hem alle inlichtingen over busen treinverbindingen naar Parijs, het nummer van de metro, die hem op de vlugste wijze van het station naar het vliegveld zou brengen.
Met verbazing vernam hij later, dat de jeugd in Nederland Frans, Duits, Engels, Latijn en Grieks (op lycea en gymnasia) leert; hij was bang, dat de jeugd in Nederland te veel aan de talen doet, ten koste van andere ook zeer voorname schoolvakken. En dan komt na de school-tijd nog - zo vertelde men hem - de speciale opleiding in de buitenlandse talen voor employés bij de K.L.M.-kantoren, voor stewards en stewardessen en voor zoveel andere Nederlanders, die geplaatst worden bij bureaux, waar men op uiterst vlotte wijze de buitenlander moet kunnen te woord staan. Daartoe is beheersing van het Spaans tegenwoordig ook al een ver-eiste voor hen, die bv. in Zuid-Amerika een betrekking aannemen.
Hoewel het A.N.V. al zeer tevreden is, als de landgenoten de moedertaal vlekkeloos spreken en derhalve zonder anglicismen, germanismen en romanismen, zullen onze lezers toch wel met genoegen vernemen, hoe de talenkennis van de doorsnee Nederlander door de buitenlanders wordt bewonderd en hoe zij ons dikwijls daarom benijden.