Van Riebeeck en Zuid-Afrika
Verleden jaar zond het erelid, de heer Oudschans Dentz, ons een bijdrage toe, ter gelegenheid van de telkenjare op 5 april in Zuid-Afrika, meer in het bijzonder in Kaapstad en Pretoria, gehouden Van Riebeeckdag, ter gelegenheid van de aankomst van Van Riebeeck op 5 april 1652 aan Kaap de Goede Hoop.
De bedoeling van de heer Dentz was dit artikel te doen plaatsen in het maart/april-nummer, dat, naar zijn gedachte, einde april zou verschijnen.
Maar eind april verscheen het Jubileumnummer, nadat eind maart een tussennummer was uitgekomen. In het mei/juni-nummer zou veel plaats moeten worden ingeruimd voor de verslagen over de viering van het zestigjarig bestaan van het Verbond, zodat ook in dat nummer geen plaats was voor het vrij uitvoerige artikel van de heer Dentz. Daarom werd Coen besloten de bijdrage te bewaren voor het maart/april-nummer van 1959. Het artikel bevat, zoals men zal zien, in hoofdzaak geschiedkundige gegevens, waarvan de waarde dus niet verminderde door deze thans aan onze lezers voor te leggen. Wij begrijpen, dat dit uitstel voor de heer Dentz wel een teleurstelling betekende, maar wij hopen, dat hij bovengenoemde beslissing zal hebben kunnen aanvaarden.
Johan Anthonisz. van Riebeeck, Opperkoopman van de Oost Indische Compagnie, bereikte op 5 april 1652, na een reis van 104 dagen, met zijn kleine vloot van drie schepen, waarvan hij commandeur was, Cabo de Boa Espérance, daarheen gezonden doorde Heren XVII, met de bedoeling een herstellingsoord te stichten voor de zeevaarders, die anders gedurende de reizen, vooral tengevolge van scheurbuik, emstig ziek werden en stierven. Zo verloor de ‘Olifant’ op deze reis niet minder dan 85 man, de Walvis 45 en de Drommedaris, het schip, waarop Van Riebeeck de reis maakte 12 man, in totaal dus 142 doden.
De bedoeling was, dat Van Riebeeck aldaar vijf jaren zou blijven op een maandwedde van 75 gulden.