Taalverandering
II
Een van de naarste dingen van vele taalbeoefenaren, die eigenlijk taalvijanden zijn, is, dat ze het opnemen van vreemde woorden in de taal toejuichen. Het is gebruikelijk te spreken van taalverrijking door deze woorden. Natuurlijk komt het inderdaad voor, dat de taal verrijkt wordt met een nieuw woord voor een nieuw begrip, en het is onmogelijk dat er voor een begrip, dat uit het buitenland stamt, ook altijd een Nederlands woord beschikbaar is. De regel echter is helaas, dat een nieuw woord ingevoerd wordt voor een oud begrip, waarvoor van oudsher een of meer Nederlandse woorden bestaan. Zo heeft men het woord ‘ooft’ afgeschaft. Zelfs het in wezen algemene woord vruchten raakt in onbruik - het is ‘fruit’ geworden.
Een Engels woord ‘handel’ hoort men overal. Gaat men na wat het betekent, dan blijkt het voor een aantal werktuigen te worden gebruikt, die bij ons alle een eigen naam hebben. Zo: hefboom, koevoet, breekijzer, kruk, handvat, greep enz.
Dit verschijnsel: het vreemde de voorkeur geven voor het eigene is niet nieuw. De voerman van een auto kreeg in het Frans de naam ‘chauffeur’. Lelijke naam, want het woord betekent ‘stoker’. In vele streken bleef men een tijdlang het woord voerman gebruiken; in het Bataviase Maleis sprak men van poerman. Maar...... chauffeur heeft het gewonnen.
Voortbrengen heet produceren, het jaargetijde is al lang een seizoen; verteren, gebruiken heet consumeren. Men kan eindeloos doorgaan met voorbeelden, maar als er iets uit blijkt, dan is het dat we hier niet met taalverrijking maar met taalverarming te doen hebben. Als men hierop wijst en voor het goede Nederlandse woord opkomt, dan heeft men dit bezwaar tegen zich: degenen, die het nutteloze vreemde woord gebruiken, zijn er zozeer aan gewend, dat ze het dwaasheid vinden er afstand van te moeten doen. Soms ook vinden ze het afgekeurde woord deftiger of geleerder - en dan komt men op een van de gronden van de taalverbastering: de ijdelheid van de niet voldoende beschaafde mens!
Begreep men dan toch hoeveel men met de Nederlandse taal kan doen! Kent gij een taal, die een eigen woord heeft voor filosofie? Ned. Wijsbegeerte. Voor chemie? Ned. Scheikunde. Voor physica? Ned. Natuurkunde.
Dat men tegenwoordig zo zelden nieuwe Nederlandse woorden voor internationale termen gebruikt is een teken van geestelijke achteruitgang. Met het Nederlands kan nog altijd veel meer bereikt worden. Het publiek zegt: ‘pick up’. De handelaar verkoopt u een ‘platenspeler’. Goed zo!
Dr. J. Schouten