Nationaal minderwaardigheidsgevoel
Een hoofdartikel met dit opschrift hebben wij aangetroffen in het Haagsch Dagblad, een van de kranten van de Paroolgroep. Wij kunnen niet nalaten er een gedeelte van over te nemen, omdat het zo waardig en zo verstandig is. De links gerichte bladen hebben bij sommigen de naam weinig Nederlands te voelen. Reden te meer om verheugd te zijn over beschouwingen, die naar vorm en inhoud de meeste andersgezinde bladen tot een voorbeeld kunnen strekken.
‘Een goed Europeaan kan alleen degene zijn, die veeleer dan zich voor landaard te schamen, het beste wat deze landaard hem heeft geschonken inzet voor de gemeenschappelijke zaak. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd: het geldt hier meer dan bij wat ook anders. Het is iets, vrezen wij, wat in Nederland maar moeilijk wordt begrepen. De laatste vijftien jaar zijn ook wel zeer ontnuchterend geweest.
Een zeker nationaal minderwaardigheidsgevoel is op het ogenblik onmiskenbaar. Het verklaart mede de ongewoon grote Europese gezindheid in ons land. De eerlijkheid gebiedt, dit vast te stellen, zoals ze ook gebiedt om te erkennen, dat het een averechtse bijdrage is aan de totstandkoming van een gezond Verenigd Europa. Een zodanig Verenigd Europa kan slechts een succes worden, wanneer de onderdelen vervuld zijn van een krachtig en zelfbewust leven.
De Nederlandse politiek is niet klein en onbelangrijk; ze is en blijft van grote betekenis voor de Nederlanders. Het is een opmerking die wij maken mede in verband met enige klanken, die wij opvingen in verband met de algemene beschouwingen bij de begroting vorige week; zoiets van: is het nog de moeite waard, dat we ons daar zo druk over maken! Zonder twijfel zijn er gewichtiger dingen in de wereld en in Europa, alleen - de Nederlanders kunnen er maar weinig invloed op uitoefenen. Een bestuursterrein echter, waarop een volksgemeenschap zeggenschap heeft en behoudt, is een kostbaar bezit; en als het niet te groot is, heeft het het voordeel van de overzichtelijkheid. Natuurlijk zullen aan een Europese gemeenschap zekere bevoegdheden moeten worden overgedragen, maar de delen zullen vooral cultureel grote zelfstandigheid behouden.
Een federaal Europa zal dan ook niets te maken hebben met een superstaat of een wereldstaat. Het zal een samenstel zijn van rechtsgelijke delen, sterker naarmate deze delen uit eigen kracht tot groter bloei geraken. Een Nederlander zal een Nederlander blijven. Bevredigt hem dat niet, dan kan hij beter emigreren naar een ver land, want hem ontbreekt ook de aanleg tot Europeaan.’
J.S.