Een Koffiemaaltijd met sfeer
De koffietafel op vrijdag 2 mei in de Marijkezaal van restaurant Central in Den Haag, gereedstaande voor 150 gasten, was allersmakelijkst versierd met fraaie bloemranken op alle tafels en met enkele kleine bloemstukken op de officiële tafel. Dank zij de voortreffelijke organisatie van de directeursecretaris ir. G. Schutte, hadden alle gasten reeds thuis een plattegrondje ontvangen van de tafel, waarop hun plaats was aangeduid met een rood kruisje. Iedereen had voorts een deelnemerskaart ontvangen, af te geven aan de dienende kelners en naast elk bord lag bovendien nog een kaartje met de naam pan de houder van die plaats er op getikt.
Officiële koffietafel (linkse helft). Van rechts naar links te beginnen bij dr. J. Schouten, Z. Exc. dr. F.E. Geldenhuys, Z. Exc. mr. E.H. Pos, meur. Koote-Doppenberg, mr. F.G. van Dijk, onder-voort, van het A.N.V., mr. J.A. Jonkman, voorz. v.d. Eerste Kamer, mevr. Schutte-Kok, burgemeester mr. H.A.M.T, Kolfschoten, de heer C. van Leeuwen, pennimeester van het A.N.V.
Dat deze getroffen maatregelen goed werkten, bleek wel hieruit, dat alle gasten zonder enige moeite binnen enkele minuten hun plaats badden ingenomen.
Aan de koffietafel ging een kort samenzijn vooraf in het vóór de Marijkezaal liggende restaurant, waar men gelegenheid had met elkander kennis te maken, onder het genot van een kop koffie of een ander opwekkend drankje. Uit het gezellige geroezemoes van stemmen was wel op te maken, dat men elkaar had gevonden en dat het ijs ras gebroken was.
Aan de uitstekend verzorgde koffietafel, welke volop gelegenheid bood de kennismaking voort te zetten, zaten behalve de leden van Verbondsbestuur en afdelingsbesturen, verbondsleden uit binnen-en buitenland, vele autoriteiten aan, zoals: de ambassadeur van België en die van de Unie van Zuid-Afrika met hun dames, de gevolmachtigde ministers van Suriname en de Ned. Antillen, de voorzitter der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, de burgemeester van Den Haag, mr. dr. J. Donner, President van de Hoge Raad der Nederlanden en voorzitter van de commissie van advies en coördinatie ten dienste van de culturele betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika, de heer E.A. Schiüttenhelm, vertegenwoordigend de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. A.J. Reinink, directeur-generaal voor de kunsten en wetenschappen, ambtenaren van de departementen van O., K, en W. en Buitenlandse Zaken, de heer G. Ritmeester, voorzitter van ‘Onze Vloot’, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, leden en afdelingsbesturen uit België en Zuid-Afrika, de voorzitter van de Nederlandse Bond in Duitsland, de heer H. Peeters, een zoon van dr. H.J. Kiewiet de Jonge, de tweede voorzitter van het Algemeen Nederlands Verbond in de jaren 1906-1919, het echtpaar Prinsen Geerligs uit Amsterdam, ent. ent. De minister van O., K, en W. en de minister van Buitenlandse Zaken waren door ambtelijke omstandigheden verhinderd aan te zitten.