Bij de beeltenissen van twee voorgangers
Prof. Hippoliet Meert
Het Algemeen Nederlands Verbond herleeft. Het viert zijn zestigjarige feest in hartelijke vereniging van al zijn aanhangers in Nederland, België en Zuid-Afrika en van zeer velen buiten deze landen.
Na de oorlog leek het stervende. De zwaar geschokte volken, de mensen, die uit een zee van ellende en nood weer vrijer adem gingen halen, voelden zich allereerst verplicht aan de Engels sprekende volken, die de overwinning hadden bevochten. Het leek wel, en het lijkt vaak nog wel, alsof het eigen leven in de eigen taal onbeduidend is en onwaardig was geworden tegenover het Engels. Daartegenover had ons Verbond de dure plicht het besef van waardigheid in eigen kring te versterken en tegenover de Nederlands sprekenden daarbuiten het vaandel hoog te houden.
God zij dank, het Verbond herleeft. Het heeft opnieuw een woning gebouwd, een geestelijk tehuis, dat ook ruimte biedt aan de talloos velen, die er behoren, maar er nog niet zijn. Nog is de strijd zeer zwaar, nog is het een roeien tegen de stroom op, met vaste volharding.
Daarom in het bijzonder is het goed ons feest te vieren en het verleden te gedenken.
Daarom is het goed het oog te vestigen op onze grote en edele voorgangers.
Aan de wand van onze bestuurskamer in de Surinamestraat in Den Haag hangen twee geschilderde beeltenissen: die van dr. Hippoliet Meert en die van dr. H.J. Kiewiet de Jonge.
Gij ziet ze hierboven weergegeven. Zij hebben beiden een Algemeen Nederlands Verbond gesticht; het eerst Hippoliet Meert in Brussel, in het jaar 1895; daarna heeft dr. Hermanus Jacob Kiewiet de Jonge, van Meerts Verbond onkundig, in Dordrecht tijdens het in 1897 gehouden 24ste taal- en letterkundig
Dr. H.J. Kiewiet de Jonge.
congres het voorstel gedaan tot oprichting van een Algemeen Nederlands Verbond.
Een derde voorman, prof. Paul Fredericq, hoogleraar in Gent, bracht beide mannen tot elkaar en ons A.N.V. werd in 1898 gesticht met prof. H. Kern als eerste Algemene Voorzitter.
Wie zich verdiept in de geschiedenis van de oprichting, die wordt met warme ontroering vervuld en met bewondering voor de belangeloze geestdrift, de afwezigheid van naijver, de volkomen bereidheid tot samenwerking, die onze voormannen hebben bezield.
Bij Meert geen spoor van afgunst op Kiewiet de Jonge, die in zo korte tijd een gevierd man werd, maar gulle medewerking bij de verbouwing van zijn Verbond tot een in Nederland gevestigde vereniging, bij Kiewiet de Jonge alleen leedwezen, dat hij de stichting van Meert niet gekend had, en de hartelijke vreugde over het eensgezind samengaan.
Op de dag, waarop we de zestigste verjaardag van het Verbond gedenken, verwijlen wij in eerbied en dankbaarheid bij Meert en Kiewiet de Jonge.
Zij zijn wijze en trouwe mannen geweest.
Het Verbond van heden, hun Verbond, zal doen wat het vermag om het werk, dat zij met zovele andere getrouwen zijn begonnen, waardig voort te zetten.
De Voorzitter van het Algemeen Nederlands Verbond Dr. J. Schouten