Oud-Voorzitter E.H. Bos †
Op 24 december 1957 is de heer E.H. Bos, die precies een maand tevoren het voorzitterschap van het Algemeen Nederlands Verbond wegens ziekte had neergelegd, ontslapen.
Op 3 januari 1948 koos het Verbondsbestuur de heer Bos tot voorzitter, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het aftreden van generaal K.E. Oudendijk.
Gedurende tien jaren lag de leiding van het Verbond in zijn bekwame handen. Het waren geen gemakkelijke, noch voorspoedige jaren, daar het Verbond nog de littekens droeg van de in de oorlogsjaren geslagen wonden.
Voorzitter Bos geloofde in het Verbond. Hij kende het Verbond, hij kende de koers en hij wist waar klippen en zandbanken het varen bemoeilijkten en gevaarlijk maakten. Met deskundige hand en met warme genegenheid voor al wat hij rekende te behoren tot de taak van het Verbond, leidde hij ons A.N.V.
Een langdurige en pijnlijke kwaal belette hem al enige jaren zijn volle aandacht aan de Verbondszaken te geven. Dit moet hem, die zo gaarne zijn volle persoonlijkheid wilde laten gelden, leed hebben gedaan.
De heer Bos had al veel eerder te kennen gegeven de leiding aan andere handen te willen toevertrouwen, maar het Verbondsbestuur liet hem niet gaan, mede, omdat het wist, hoe schaars de mannen gezaaid zijn, geschikt, maar vooral bereid om het voorzitterschap van het Algemeen Nederlands Verbond, dat veel tact en veel tijd vereist, te aanvaarden.
De heer Bos was een zeer belezen man. Er was wel bijna geen onderwerp van enig belang, of de heer Bos was er van op de hoogte en kon er zijn oordeel over geven. Hij beschikte over een grote welsprekendheid. Wanneer hij op hoogtijdagen het woord voerde, wist hij door zijn geestdriftig uitgesproken rede, zijn kleurrijke voordracht, maar vooral door de ernst van zijn woord, diepe indruk te maken.
In Neerlandia schreef de heer Bos jarenlang zijn twee-star-artikelen; de
zeer tijdrovende boekbesprekingen heeft hij lange tijd voor zijn rekening genomen.
Het Verbond gedenkt dankbaar wat hij in moeilijke jaren voor het Verbond deed, ook toen zijn ziekte hem ernstig tot rust maande.
Zaterdag, 28 december, vond de begrafenis plaats op Nieuw Eikenduinen. Vele leden van het Verbond volgden de baar. De penningmeester van het Verbond, de heer C. van Leeuwen, bracht, wegens verhindering van de voorzitter en de secretaris, een laatste groet namens het Bestuur en namens het Verbond.
In zijn grafrede wees spreker o.a. op het verlies, dat het Verbond had geleden door het heengaan van de heer Bos, die op zo kernachtige wijze het ideëe doel van het Verbond wist te omschrijven, namelijk het stambewustzijn onder land- en stamgenoten, waar ook ter wereld, te wekken en te versterken.
De heer Van Leeuwen wees ook op de moeilijke jaren, waarin de heer Bos de leiding van het Verbond in handen had. De wereld en de mensheid streefden nà 1945 naar verandering en vernieuwing. Naast het Verbond kwamen andere lichamen, die vrijwel hetzelfde beoogden als het A.N.V., maar die door belangrijke subsidies van de Overheid de veel kleinere mogelijkheden van het Verbond overschaduwden.
Daartegen ging de heer Bos in zijn artikelen in Neerlandia krachtig in.
Hij vocht voor het Verbond; hij deed dat met verbetenheid en bleef daarbij zijn typische eigen stijl, met de korte pittige zinnetjes, trouw. Wel eens scherp, maar altijd waardig.
De heer Van Leeuwen heeft persoonlijk veel steun ondervonden van de op het gebied van geldelijk beheer zeer deskundige voorzitter, bij het voeren van de verbondsadministratie, welke vooral in de laatste jaren zeer veel overleg en inzicht vereist.
Spreker noemde de overledene een verenigingsman bij uitnemendheid, een geboren leider van vergaderingen en congressen, waar hij zijn geestkracht wist over te brengen op zijn gehoor. Een man, die niet achterom zag, omdat - zoals de heer Bos nog opmerkte in zijn laatste Nieuwjaarsrede: - ‘Niemand die de hand aan de ploeg slaat en omziet naar hetgeen achter hem ligt, bekwaam is tot het Koninkrijk Gods’, daarmede een bekend Bijbelwoord makende tot zijn devies.
Tot slot sprak de heer Van Leeuwen zijn dank en de dank van vele anderen uit voor alles, wat de overledene voor het Verbond heeft gedaan. Hij betreurde oprecht, dat de heer Bos een halt werd toegeroepen op een ogenblik, dat het Verbond had gemeend nog veel bijstand van hem te mogen verwachten.
Als mens heeft men daarin te berusten.
De eeuwige rust zij hem deelachtig.