Neerlandia. Jaargang 61

[p. 49]

Vraagstukken der publiciteit op de Nederlandse Antillen

Het januari-nummer-1957 van ‘Christoffel’ het algemeen sociaal-cultureel maandblad voor de Nederlandse Antillen. is voor het grootste gedeelte gewijd aan de verschillende vormen en problemen der publiciteit.

In een inleidend artikel wijst ‘Christoffer’ op de noodzakelijkheid bij de persvrijheid. welke de Antilliaan als een kostelijke gave werd geschonken, zelfbeheersing te betrachten en steeds voorzichtige en wel doordachte kritiek te Jeveren.

Wereldomroep

Betreurd wordt, dat de Nederlandse Wereldomroep met haar 100 kilowatt-zender voor het westelijk half rond van Amerika en dus ook voor de Antillen geen waarde heeft, een grote teleurstelling voor de A.B.C.-eilanden, waar men herhaaldelijk aandrang heeft geoefend op de Nederlandse regering en op de Nederlandse wereldomroep om één van de vier grote zenders, met een sterkte van bv. 60 kilowatt, op een der Benedenwindse eilanden te plaatsen.

Televisie

Programma's via de televisie, een der nieuwste vormen van publiciteit, worden op de Antillen niet uitgezonden. Wel kunnen deze eilanden afstemmen op de televisie-zender in Venezuela. Iedereen, die deze programma's (in Los Angelos bv. werd een week lang het programma van 7 T.V.-stations gecontroleerd, waarbij bleek, dat er in die ene week niet minder dan 692 misdaden aan het (ook jeugdige) publiek, werden voorgehouden) ziet, zal met klem het bouwen van een eigen televisiestation aanbevelen, opdat men niet afhankelijk blijft van buitenlandse stations. Nederlandse hulp is daarbij nodig.

Radio-samenwerking

‘Christoffel’ maakt opmerkingen over de rijke radio-broer in Nederland, die over een fonds van rond 25 miljoen beschikt. Daarnaast staat de Antilliaanse broer met kleine beurs, die echter zo gemakkelijk kon worden geholpen met enkele kruimpjes, die van de wel gedekte Nederlandse radiotafel vallen, bv. met een paar bandjes van hoorspelen, van bonteavonden, van een paar goede redevoeringen, een mooi concert enz. Die bandjes zouden per luchtpost kunnen worden verzonden. Maar van de Nederlandse radiowereld ondervonden de Antillen tot nu toe niet de minste medewerking, zo klaagt Christoffel.

De oorzaak van een en ander zoekt dit maandblad in de opvatting der Nederlandse omroepverenigingen, dat de luisterbij dragen niet mogen dienen voor de wereldomroep, ‘deze parasiet op de Nederlandse radiofondsen’. Schuld ligt er ook aan Antilliaanse kant. Op deze eilanden geeft men eerder geld uit voor whiskey dan voor kunst. Betreurd wordt, dat de Nederlandse kunstenaar niet of weinig bereidwillig is, zonder een fikse bijbetaling, medewerking te verlenen aan uitzendingen in de op het punt van cultuur wel zeer behoeftige kleine Rijksdelen Overzee.

Hoger technisch onderwijs

Met een enkel woord wordt gewezen op Engeland, dat voor de Britsch Caraïbische gebieden bezig is het hoger technisch onderwijs op te bouwen en daarvoor zeer belangrijke bedragen uitgeeft.

En dan vraagt de schrijver, wanneer het Koninkrijk der Nederlanden aan dit ook voor de Antilliaanse jeugd en de Antilliaanse maatschappij zo belangrijke onderwijs grotere aandacht zal schenken!

Uitbreiding van Nederlandse beschaving

Ten slotte waarschuwt deze schrijver de Nederlandse autoriteiten er voor de kansen, die voor het grijpen liggen, om n.l. de culturele expansie van Nederland naar Zuid- en Midden-Amerika via Curaçao te bevorderen, niet onbenut te laten. Hier liggen de grote mogelijkheden, ook op economisch gebied, waarop indertijd Prins Bernhard tijdens zijn ‘good-will reizen’ bij voortduring heeft gewezen. Helaas heeft men zijn adviezen tot nu toe niet erg ter harte genomen.

In een serie afzonderlijke artikelen wijdt dan ‘Christoffel’ aandacht aan ‘De pers op Curaçao’, ‘Publiciteit op Aruba’, ‘"Film op Curaço’, ‘Nieuwsvoorziening’, enz.

Dit Christoffel-nummer bevelen wij gaarne aan in de belangstelling van allen hier te lande, wie de culturele verzorging der Antilliaanse bevolking ter haste gaat.

Ook het Verbond zal zich dienen te bezinnen op welke wijze het aan de bevolking van die eilanden, waarmee Nederland reeds langer dan drie eeuwen is verbonden en waarmee het Algemeen Nederlands Verbond van de aanvang van zijn bestaan of betrekkingen onderhoudt, de helpende hand kan reiken.