De Curaçaose beeldhouwster Mary Henriquez
In het februari-nummer van ‘Christoffel’ (een door ons in Neerlandia reeds meerdere malen genoemd en geroemd maandblad) wordt met grote waardering een beoordeling gegeven van het beeldbouwwerk van Mary Henriquez, gesproten uit een geslacht, dat reeds vele geslachten op de Antillen vertoeft, maar die haar opleiding elders ontving, eerst te Carácas aan de Academie voor Schone Kunsten aldaar, later bij Zadkine in Parijs.
Als hoogtepunt van haar werk worden genoemd: Frieda, een meisjeskop en Jaga (de hoedster en bewaakster van het opgroeiende kind), beide sterk onder de invloed van haar directe omgeving en ‘Honger’ en ‘Johannes de Doper’, waarin de invloed van de Parijse leermeester duidelijk waarneembaar is.
Werken van Mary Henriquez hadden, aldus de criticus, niet mogen ontbreken op de tentoonstelling in 1953 in Nederland gehouden ter gelegenheid van het eerste lustrum vaa de Antillaanse studenten in Nederland.