Vaderlandsliefde geen nationalisme
ik begon toen te beseffen dat er geen groter vijand van de ware vaderlandsliefde, een ingeschapen behoefte des harten, denkbaar is, dan juist dat alleen verstandelijke ‘nationalisme’, uitgedacht om machtsbegeerte te maskeren of een valse schijn van idealisme te geven. De weerzinwekkende verschrikkingen in Duitsland dwongen mij mijn ontwikkeling in de tegenovergestelde richting zo snel mogelijk te voltooien.
Na de oorlog werd mij duidelijk, dat een streven naar Europese samenwerking op den duur niet alleen onvermijdelijk, doch ook zeer wenselijk geworden was. Maar óók dat, naarmate ons werelddeel meer en meer tot een eenheid zou samengroeien, het een levensnoodzakelijkheid voor de volkeren zou worden hun persoonlijkheid zo zuiver mogelijk te handhaven. Nooit te voren werd ik zo doordrongen van de diepe zin van Vermeylen's
J. Greshoff
Cliché ‘Het Vaderland’
befaamde uitspraak: ‘Wij moeten goede Vlamingen zijn, om goede Europeërs te kunnen worden’. Europa zou, ook wanneer de innigste samenwerking tot stand kwam, nooit een smeltkroes naar Amerikaans voorbeeld mogen zijn. Een sterke, gezonde, vruchtbare en rijkgeschakeerde mensengemeenschap kan alleen opgebouwd worden uit en door krachtige, scherpomlijnde mensen. Een volkerengemeenschap alléén door krachtige, scherpomlijnde volkeren. Overeenstemming en samenklank, een rechtvaardig en redelijk evenwicht van machten en belangen, het verzekeren van vrede door onderling begrip, dit alles zo wenselijk, kan nooit bereikt worden door vervlakking, geestelijke verarming, door het verwaarlozen van wat ieder enkeling en ieder volk terecht als zijn hoogste bestaansrechtvaardiging beschouwt: zijn onvervreembare eigenheid.
Wij kunnen ons dus alléén met een zuiver geweten wijden aan de geleidelijke eenwording van Europa, als wij ons daarbij steeds dieper doordringen van de noodzaak onze Nederlandse beschaving doelbewust en doortastend te handhaven. De aard en de waarde van die beschaving worden in hoofdzaak bepaald door de Nederlandse taal en wat daarin gedacht en geschreven werd; door onze eigenaardige Nederlandse kunsten en wetenschappen, door onze maatschappelijke en politieke instellingen, door onze overgeleverde levensgewoonten, onze zedeleer, onze door ons verleden bepaalde toekomstverwachtingen.