Dwaze zetelverdeling
Keren we thans terug tot prof. Gerretson. Deze gispt de naar zijn oordeel dwaze zetelverdeling in een toekomstig Benelux-parlement waar, naar verhouding der bevolking Luxemburg 11 maal sterker zou zijn vertegenwoordigd dan Nederland. En prof. Gerretson meent, dat er geen enkele andere redelijke reden voor dat grote aantal Luxemburgse zetels in het Benelux parlement is dan de wens van de franskiljonse Belgische regering, om het aantal Franssprekende en Nederlands-onkundige leden van dit parlement zo groot mogelijk te maken, in de hoop, dat er onder de Nederlandse leden, zoals dat ook in de Tweede Kamer tijdens het Verenigd Koninkrijk het geval is geweest, wel een flink aantal zal zijn, die, net als jhr Van der Goes van Naters, Frans zullen gaan spreken om voor de Nederlands-onkundige Brusselaars, Walen en Luxemburgers verstaanbaar te zijn.
En op die wijze zou dan het Frans geleidelijk en ongemerkt de feitelijk gesproken Benelux-taal in het diplomatieke verkeer en het parlementaire debat worden.
Maar, vervolgt prof. Gerretson, hoe zwak nu ook in Nederland en in 't bijzonder op het Plein het nationale bewustzijn moge zijn ten aanzien van de ‘Taalhoogheid’, vanouds een der meest kenmerkende elementen van de souvereiniteit, dat in een statenverbinding als de Benelux met een sterk overwegende Nederlandssprekende bevolking, de taal der minderheid de feitelijk heersende taal zou worden, dat zal toch voor elk gezonddenkende Nederlander, hoe overigens zijn richting moge zijn, wel onaannemelijk zijn.
Is er nu geen voor allen bevredigende oplossing van dit blijkbaar zo moeilijke vraagstuk? zo luidt de vraag. Bij het zoeken naar zo'n oplossing moet echter, inoch door het Frans als de Beneluxtaal aan te wijzen, de Nederlandssprekende meerderheid in België in de rug worden aangevallen, noch moet door de oplossing van het talenprobleem de Vlamingen een zetje in hun taalstrijd worden gegeven. Men moet volstrekt buiten die Belgische taalstrijd blijven.