Op Papiamento is heel wat te studeren
Wij schreven reeds eerder over het taalonderzoek, dat op de Antillen sedert kort is ter hand genomen. In het maartnummer van ‘Christoffel’ waagt Paul Romer een poging om in vogelvlucht, een historisch overzicht te geven van al wat in de loop der jaren is gedaan op het gebied van de studie over het Papiamento.
Römer ment, dat de samensteller van de eerste Hollandse spraakkunst ten gebruike der algemene armenschool in de gemeente van de H. Rosa op Curaçao (1851) de eerste taalkundige is, die noodgedwongen de structuur van het Papiamento nader moest bekijken.
Eerst in 1897 verschijnt een Papiamentse spraakkunst van de hand van A. Jesserun. Het volgende jaar verschenen niet minder dan drie grammatica's, een in het Spaans, een in het Nederlands en een in het Papiamento van Alfredo Sintiago.
In 1928 volgde een grammatica in het Nederlands van A. van de Veen en in 1951 het ‘Papiaments Leerboek’ van E.R. Goilo.
Römer behandelt voorts de werken, welke aan de spelling zijn gewijd, waarin hij helaas geen eenheid kan vinden. Wil men een betrouwbaar papiaments woordenboek gaan samenstellen dan zal eerst een officiële spelling dienen te worden vastgesteld.
Een studie, welke uitsluitsel zal brengen over de oorsprong van het Papiamento, waarover reeds heel wat pennen in beweging zijn gekomen, ligt, aldus Römer, nog in de windselen.