Curaçao toen en nu
Een ongenoemde schrijver hekelt in een ingezonden, later krachtig aangevallen, artikel de toestanden op Curaçao, welke, vergeleken bij de tegenwoordige tijden van algemene welvaart en voorspoed, ongelooflijk klinken.
Geen Curaçaoenaar, zo heet het daar, beschouwt zich als behorende bij Nederland. Er wonen slechts Curaçaoenaren en vreemdelingen, waartoe ook de Nederlanders dienen te worden gerekend, de Nederlanders, die gehate en geminachte Macamba's worden geheten.
Op bittere wijze wordt geschreven over de helaas zo grote afstand tussen de papiamento-sprekende Curaçaoenaren en de Nederlanders, die immers voor het winstgevend Ned. Oost-Indië veel meer over hebben en daarop ook veel trotser zijn dan op Curaçao, terwijl de zwakke en vreesachtige Nederlander het armelijke eiland niet dient tot waarachtig steunend vaderland.
Alleen de Koningin, aan wie iedereen innig verknocht is, maakt een uitzondering.
De verwaarlozing van de weinige mogelijkheden, die het eiland biedt, wordt aan de kaak gesteld. Verwaarlozing van de landbouw, verwaarlozing van de plantages, waar de eigenaar niet woont, zoals dat bv. op Java wèl het geval is, slechte eigenschappen van de neger-arbeiders, geen toepassing van nieuwe methoden bij de cultuur van divi-divi en cacti, welke laatste elders prachtige dorenloze planten opleveren, die een krachtig, geliefd veevoeder geven.
Een krachtig pleidooi voor bevordering van het gebruik van de Nederlandse taal onder de papiamento-sprekender besluit dit artikel, dat kennelijk werd geschreven door iemand uit Ned. Indië afkomstig.
Welk een verschil, dit Curaçao en de toestanden aldaar een halve eeuw geleden en nu.
Thans, een zeer welvarend eiland, een kostelijke parel in het eilandensnoer in de Caraïbische zee, dank zij vooral de olie-industrie, welke op Curaçao en Aruba groots, arbeidsintensieve bedrijven stichtte, welke weer vele andere bedrijven en instellingen naar zich toe trokken.
Een bevolking, welke in alle opzichten met de Nederlanders in goede eensgezindheid samenwerkt, een bevolking, die op ontroerende wijze haar Vorstin, Konin gin Juliana en haar gemaal, Prins Bernhard der Nederlanden, tijdens haar bezoek aan Curaçao begroette en eerde, een eiland, dat door het nieuwe Statuut voor het koninkrijk der Nederlanden mèt Nederland en Suriname en uiteraard de overige Antillen, zelfstandigheid verkreeg binnen het koninkrijk.