Geen vereenvoudiging
Had men nu een verbetering willen aanbrengen, dan had men zich bij de levende taal moeten aansluiten en die hele poespas van tussen-n of geen tussen-n overboord moeten gooien, want dit weet toch niemand zonder de woordenlijst te raadplegen. En men had de hij en zijkwestie aan het beschaafde spraakgebruik moeten overlaten. In de praktijk gaat dit nu tòch zo. Weet de schrijver (zonder woordenlijst) dat hij moet zeggen van een alpino: hij, van een alpino(muts) zij of hij, van ansjovis hem, van antraciet hij of het, van bandenpech hij, van een binocle hij, maar dat men van een boot hij en zij mag zeggen, van een bromfiets hij en zij, van een herenfiets hij en zij, van jam hij en zij, van een leeuwenklauw hij en zij enz., enz.! Ik wil wel bekennen dat ik dit allemaal opnieuw moet gaan leren, want ik weet het niet. En het is allemaal monnikenwerk, want in de praktijk zal niemand zich daarvan ooit iets aantrekken en mijn hoofdbezwaar is dat geen school dit ooit goed zal kunnen onderwijzen. Dit moet vereenvoudiging heten.
Gelijk heeft de schrijver dat het volk (en niet alleen het volk) het denkbeeld krijgt: nu mag alles. Maar dat is de schuld van de spellingsfabrikanten.