Onhoudbare toestand
Dit was een onhoudbare toestand. Prof. van Haeringen heeft eens gezegd: Orde in de geschreven taal is voor een cultuurvolk een aangelegenheid van het eerste belang. Welnu, in de geschreven taal was op dit punt geen orde. Een buitenlander die onze taal leert en een oud leerboek heeft, zal de regels van de Vr. en te W. moeten instampen. Hij zal over zijn vulpen moeten zeggen, dat hij haar niet kan vinden. In een trein zal hij, tot grote vreugde van de medereizigers, over zijn tas en koffer moeten zeggen, dat hij haar op de knie neemt en hem in het net legt of andersom.
Als hij zeer bij de pinken was, had hij de slaperigheid van de corrector of de journalist in de krant precies kunnen volgen: De havenstad Amsterdam en zijn tunneldrama was het onderwerp voor de gemeenteraad wier leden enz. Duitsland en haar toekomstig leger kwam ter sprake in de Veiligheidsraad wiens leden enz.
Een allereerste vereiste om taal te kunnen beoordelen is taalverschijnselen op te merken. Maar dan moet men ook eerlijk zijn! Het Nederlands kent twee klassen: de en het. Daarnaast is voor elke Nederlander boven de grote rivieren in de taal het verschil merkbaar tussen persoonsnaam en niet-persoonsnaam. De voornaamwoorden bij persoonsnamen van mannelijke sekse zijn hij-hem-zijn, van vrouwelijke sekse. zij-haar-haar. Bij nietpersoonsnamen is het hij-hem-zijn. Laten wij elkaar niets wijs maken: een fiets, een boom, een koffer, een tas, een vulpen is voor die Nederlander een: hij!
Het Tweede-Kamerlid dat in 's lands vergaderzaal van zijn papier af keurig voorgelezen heeft over de belasting, dat ‘ZIJ te hoog is’, vraagt thuis gekomen aan zijn vrouw over diezelfde inkomsten-belasting of ‘zij 'EM al gegireerd heeft’!
Heeft de zoëven genoemde buitenlander een modern boekje dan vindt hij er in: You cannot use that fountain pen: it leaks. - je kunt die vulpen niet gebruiken: hij lekt.