Neerlandia. Jaargang 59
(1955)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
van Neerlandia in New York schreef, men geneert er zich min of meer voor. Wij geloven niet dat hier één andere nationale groep is die zo gemakkelijk haar eigen taal vergeet als de Nederlanders. vooral onder degenen, die vroeger op school nooit een tweede taal hebben geleerd. Voor hen schijnt het vaak onmogelijk te zijn zich op het gebruik van twee talen in te stellen. Er is aan emigranten vaak voorgehouden: ‘Pas je maar zo gauw mogelijk aan. Wordt Canadees met de Canadezen en blijf niet vasthouden aan je Nederlandse gewoonten..’. Verwacht men dan achteraf in Nederland, dat diezelfde mensen, zich nu opeens zullen gaan inzetten voor het behoud van Nederlandse waarden. Het lijkt op het opdraaien van een horloge, waaruit men eerst het uurwerk verwijderd heeft.... Van vele emigranten is het ‘niets mee6r met Holland te maken willen hebben’ maar pose, als van zich onrechtvaardig behandeld voelende kinderen, die wel wrokken maar slechts op de eerste toenadering wachten om te tonen hoeveel ze toch van hun ouders houden. Wat deze mensen nodig hebben om voor hun land en al wat dit voor hen vertegenwoordigt op de bres te staan is de toegestoken hand van de andere kant. Dan zijn ze zeer zeker bereid zich in te zetten, dat blijkt ons elke dag opnieuw. Men dient niet te vergeten, dat vele emigranten vertrokken zijn, verbitterd door bureaucratische en fiscale dwang. Het woord ‘instantie’ of ‘organisatie’ of zelfs al ‘vereniging’ maakt hen kopschuw. Ze zijn nu in een ‘vrij land’ en willen vrij blijven. Toen wij met onze krant begonnen, als een heel klein en onaanzienlijk maandblaadje, was het hier in Toronto amper mogelijk een tweehonderd Nederlanders voor een avond bij elkaar te krijgen. Met de bevrijdingsviering in Mei j.l. kwamen er meer dan 2000 en moesten velen worden teleurgesteld. Hoe komt dat? De mensen worden nu veel beter bereikt, o.a. door hun krant. Een krant, altijd nog verreweg het beste medium voor de niet verenigingslustige Nederlanders, die hen voortdurend beïnvloedt en die hun belangstelling voor het oude land wakker houdt en hun een ‘sense of belonging’ geeft. Men kán het lidmaatschap van bijv. het A.N.V. nu eenmaal niet forceren, dat moet door de mensen van binnen uit gewíld worden. Ook Nederland moet inzien dat de liefde van twee kanten komen moet! Er moet begrepen worden waarom het gaat en men moet geleerd hebben trots te zijn op zijn afkomst en het land van zijn geboorte. Er was veel schade aangericht, maar wij zijn, Goddank, in staat geweest hier ook weer veel goed te maken. De Canadese regering is ons, uit welbegrepen eigenbelang, bij ons streven tot grote steun. Men heeft het meest aan immigranten die zich innerlijk gelukkig voelen. |
|