Frans-Vlaamse Cultuurdag te Waregem
Op 11 September j.l. werd te Waregem in West-Vlaanderen voor de achtste maal een Frans-Vlaamse Cultuurdag gehouden. De voorzitter, de heer André Demedts, hield na zijn openingswoord een gedachtenisrede over de in 1855 geboren en in 1941 overleden Dr K. Looten, de onvermoeibare strijder voor het behoud van de eeuwenoude volksaard in Frans-Vlaanderen, zoals de heer J. Klaas, hoofdredacteur van ‘Notre Flandre Vlaamse Heerd’ hem daarna in zijn huldigingsrede noemde.
Nadat Ant. van der Plaetse, het gedicht ‘Gij blijft bij ons’ van de Frans-Vlaming H.M. Jansen, gewijd aan de nagedachtenis van evengenoemde Dr K. Looten, had voorgedragen, werd aan de heer André Stievenaard gelegenheid gegeven om, aan de hand van voorbeelden, aan te tonen, hoe diep de oud-Nederlandse traditie bij de kunstenaars in Frans-Vlaanderen voortleeft, gehecht als zij zijn aan eigen aard en bodem, afkerig van de grillen der Franse kunststromingen. De uit de school gebannen taal van het voorgeslacht gebruiken zij niet meer, maar een gaaf Nederlands kunstgevoel spreekt nog steeds uit hun werken.
Prof. Dr W. Asselbergs (Anton van Duinkerken) behandelde de Nederlandse belangstelling voor Vlaanderen en West-Vlaanderen; hij schreef de geleidelijke afbrokkeling van het Nederlands niet toe aan opzettelijke achteruitzetting en verdrukking van de volkstaal van hoger af, maar aan het opslorpingsvermogen en de machtige invloed van de centralistische Franse staat.
De Nederlander, zo merkte de spreker op, weet, nadat het contact bijna twee eeuwen lang geheel verbroken is geweest, zo weinig van Frans-Vlaanderen en het ligt volgens hem niet in de natuur van de nuchtere, zakelijke Nederlander in de taalverbondenheid van Noord-Nederland met de verfranste westhoek vertrouwen te stellen. De eminente spreker gaf aan, in welke richting, bv. op het gebied van de folklore, nog iets te bereiken zou kunnen zijn.
In de namiddagvergadering wees pastoor Rommelaere er op, dat de moedertaal in de afgelopen 50 jaar, vooral in de steden, er op was achteruitgegaan. Het platteland, zo meende de spreker, was grotendeels trouw gebleven aan de Vlaamse volksaard. In de kerken wordt nog steeds biecht gehoord in de volkstaal en ook op de markten kan men de plaatselijke dialecten onder de handelaars nog beluisteren. Hij meent dan ook, dat de daar gesproken gewesttaal jog lang weerstand zal bieden aan de zwaarste aanvallen.
Na een verslag uitgebracht door de heer Jan Herde man van de Zannekinwerkgemeenschap en een bespreking van de toekomstplannen voor het komende seizoen, sprak de heer Luc Verbeke zijn voldoening uit over de ruime belangstelling, die de jaarlijkse wedstrijd voor Frans-Vlaanderen te beurt viel. Twaalf ingezonden werken werden bekroond. Enkele der bekroonde gedichten werden door Van der Plaetse voorgedragen. Na een slotbeschouwing van Dr Jan Klaas over de groeiende betekenis van deze Cultuurdagen, sloot de voorzitter dit congres. Tot slot zong men de ‘Vlaamse Leeuw’ en het ‘Wilhelmus’, waarmee en einde kwam aan deze heugelijke verbroederingsdag met de Frans-Vlaamse stamgenoten.