** De Radio - ook een gevaar
Niemand zal kunnen ontkennen, dat de vlucht, die de radio genomen heeft van grote invloed is geweest op de ontwikkeling van de massa.
Duizenden mensen, die weinig of niet lezen, omdat zij geen lust of geen tijd hebben, of voor wie het aanschaffen van lectuur te duur is, luisteren wel naar de radio.
Zij hebben daarvoor hun eigen toestel of zijn aangesloten op het distributienet. In ieder geval zij kunnen luisteren. En zo komt de grote wereld binnen hun bereik en nemen zij deel aan de cultuur van vandaag.
Nu heeft iedere zaak twee kanten.
Indertijd oordeelde Da Costa reeds, dat de uitvinding van de boekdrukkunst een stap ten hemel of ter hel was. Dit oordeel is wel een beetje zwaar. Maar waar is, dat ieder cultuurgoed kan ontaarden en dus zowel een zegen als een vloek kan worden voor wie het gebruikt.
Het spreekt vanzelf, dat het hier niet de plaats is om het voor en tegen van de radio te bespreken. Dat zou ook weinig zin hebben. Een voortschrijdende techniek is toch niet tegen te houden Voor dat we er erg in hebben, zijn we van misschien aarzelende bewonderaars, gebruikers geworden. Dat is nu eenmaal de gang van zaken.
Toch is het goed hier maat te houden en behoren zij, die in deze de leiding hebben, zich van hun verantwoordelijkheid bewust te zijn. Ten aanzien van de radio zijn dat in de eerste plaats de verschillende omroepverenigingen.
Dat geldt voornamelijk dan de programma's, die ze brengen. Maar daar naast hebben we dan de omroepers, die een belangrijke taak hebben en die met name voor de opvoeding van de massa van grote betekenis zijn.
Ik ben een regelmatig luisteraar en over het algemeen kan ik zeggen, dat deze ‘omroepers’, verslaggevers en ooggetuigen zich behoorlijk van hun taak kwijten.
Een enkele maal moet het Nederlands, dat ze spreken het wel eens een beetje ontgelden. Dat is jammer. De invloed, die zij in de brede lagen van ons volk uitoefenen is niet gering. Dat moet hen nopen tot voortdurende zelfcritiek en zelfverbetering.
Een enkel voorbeeld wil ik hier geven. De verslaggever, die o.a. bij gelegenheid van het bezoek van hei Zweedse koningspaar zijn bevindingen meedeelde, heeft zich laten verleiden om tot tweemaal toe te vertellen, dat het publiek, de vorstelijke bezoekers ‘toeapplaudisseer’
Blijkbaar hebben we hier te doen met een verwarring van twee woorden, die allebei goed zouden zijn geweest, maar die in hun versmelting onnederlands en fout zijn.
De ooggetuige heeft zich wellicht door zijn volledig meeleven, laten verleiden onvoldoende zorg aan zijn taal te besteden. Had hij zuiver Nederlands gesproken dan was het of toejuichen óf applaudisseren geworden.
Dit is nu maar een greep; maar wie zich de moeite getroost om critisch te luisteren zal dit voorbeeld met andere kunnen uitbreiden.
Wie voor de microfoon spreekt zij dubbel op zijn hoede, want hij doet mee aan de volksopvoeding in de ruimste zin van het woord.