Een nieuwe Nederlandse stijl.
De Haagse Post-man, die de rubriek ‘In het Nieuws: Mensen, Dieren en Dingen’ behandelt, heeft zich een nieuwe, tierelierige manier van schrijven aangemeten.
Dit gaat dan aldus: Albert Einstein schrok, toen vrienden hem er op opmerkzaam maakten, dat hij 76 jaar zou worden. En dan komt het: ‘Zei hij, de wereld interesseert zich niet meer voor mij’ enz.
Een mevrouw Dorman in Memphis werd veroordeeld omdat door haar brand in een hotel was veroorzaakt, door het roken in bed; en dan weer: ‘Riep mevrouw Dorman verontwaardigd uit: maar het bed stond al in brand, toen ik er in ging.’
De gemeenteraad van Woodbridge maakt zich zorgen over een vacature bij de overzetdienst, waar de oude veermap is verdwenen.
Zeggen de gemeenteraadsleden met angst in hun stem: ‘We moeten zo gauw mogelijk een nieuwe veermap ergens vandaan halen.’
En zo gaat dat dan maar door. Vraag ik mij af, of dit op onze kinderen, die deze rubriek vlijtig lezen, niet ietwat verwarrend zal werken.
Antwoordt Haagse Postman vermoedelijk: ‘mij een biet’.
Activiteit
Een onzer leden heeft bezwaar tegen, ja erger, heeft een hekel aan het vreemde woord ‘actief’ en dus ook aan ‘activiteit’.
Ons lid heeft gelijk, wanneer hij opmerkt, dat wij zuiver Nederlands moeten spreken en schrijven en dat ‘actief’ geen Nederlands woord is.
Maar, drukt het woord ‘werkzaam’, dat er voor in de plaats werd gegeven, hetzelfde uit als ‘actief’ en ‘werkzaamheid’ als ‘activiteit’.?
Een vrouw, ijverig doende met haar breipennen achter het venster, is werkzaam, maar kan men haar nu zonder meer ook actief noemen?
Iemand, die actief is, is werkzaam, maar alle werkzame menen zijn zeker niet altijd actieve mensen.
Een actief mens is iemand - en nu nemen we nogmaals onze toevlucht tot vreemde woorden - die ‘spontaan’ iets aanpakt, niet weet van uitstel of afstel, van wie ‘pushing power’ uitgaat, die dus anderen meetrekt in zijn dadendrang.
Wij moeten met beide benen op de grond blijven en geen taalzuiveraars door dik en dun willen zijn.
Als een Nederlands woord niet dezelfde betekenis heeft als het vreemde wcord, mag aan het Nederlandse woord niet ‘uit prinzipienreiterei’ de voorkeur worden gegeven.
Door kernachtige, zo moeilijk te vertalen, vreemde woorden in te sluiten, verrijken wij de taal, die soepeler en handzamer wordt.
Het leven kent ontelbare schakeringen. En zo zal de taal, wil daarmee dat kleurrijke leven in alle voorkomende gevallen tot uiting worden gebracht, ook rijk aan schakeringen moeten zijn en kan ons nooit gebrek aan eerbied voor de eigen taal worden verweten, wanneer we een vreemd woord bezigen, waarvoor met de beste wil van de wereld geen gelijkwaardig Nederlands woord valt te bedenken. Wellicht zou men het bedoelde door een lange zin kunnen omschrijven, maar dan gaat dit ten koste van het kernachtice, dat men met zo min mogelijk woorden naar voren dient te brengen. En het afleiden van de gedachten van het onderwerp is altijd verkeerd.