De Internationale technische hulpverlening en de betekenis van de Nederlandse bijdrage daarin
Lezing voor de afdeling 's-Gravenhage
Op de door de afdeling 's-Gravenhage en omstreken van het Algemeen Nederlands Verbond, op Donderdag 20 Januari j.l., georganiseerde voordrachtsavond, sprak Mr H.G. Quik, plv. directeur van het Bureau Internationale techn. hulp van het Ministerie van Buitenl. Zaken over bovenstaand onderwerp, in het bijzonder over de hulp aan minder ontwikkelde landen.
De spreker wees op de verschillen tussen Oost en West, op de verschillen in nationaal inkomen van Amerika, West-Europa, de onderontwikkelde landen en landen als China en India (Amerika met 1500 en India met nauwelijks 50 dollar per hoofd en per jaar.
Voorts stond hij stil bij het gemis aan kapitaal, machinerieën, technische kennis, onderwijs, ziekten, laag sterftecijfer, slecht bestuur, corruptie, feodale toestanden, groot grondbezit in die minder ontwikkelde landen, waar het lage welvaartspeil onherroepelijk een zeer geschikte voedingsbodem is voor stelsels als het communisme en het nationaal-socialisme.
Het is de plicht van de landen, waar welvaart heerst, om, in uiterste en eerlijke samenwerking met die achterlijke landen, te streven naar geleidelijke verbetering van het levensniveau, waartoe vijf jaren geleden een groot programma is opgsteld; verschillende organisaties op het gebied van de landbouw, arbeid en gezondheid werden daarbij ingeschakeld. Uitzending van deskundigen op velerlei gebied naar Azië en Afrika vond plaats. Begaafde jongeren uit de achterlijke landen kwamen naar het Westen, o.a., naar Nederland, waar 3000 buitenlandse studenten kennis vergaren, welke straks naar hun eigen land wordt uitgedragen.
Spr. wekte allen, die daartoe geroepen worden, op, om hun kunnen tenvolle in te zetten, hetgeen noodzakelijk is, wil dit werk tot een goed einde worden gebracht.
B.