Prins Bernhard Fonds doet Minister lofwaardig voorstel
Alle culturele verenigingen weten hoe moeilijk het is in deze tijd een kloppende begroting te krijgen.
Men wil zoveel mogelijk het gestelde doel bereiken: onverantwoorde bezuinigingen worden aangebracht en nog komt men er niet.
Het Algemeen Nederlands Verbond maakt daarop geen uitzondering. In de eerste plaats is dit toe te schrijven aan het feit, dat de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, na ons meer dan veertig jaar lang een jaarlijkse subsidie van enkele duizenden guldens te hebben toegekend, in verband met ‘bezuiniging bij het Rijk’ deze steun plotseling introk. In 1952 ontvingen wij een klein bedrag, doch dat is uit de aard der zaak lang niet voldoende. Beseft de minister wel, wat daardoor onze landgenoten, vooral die in den vreemde, wordt onthouden?
Het Prins Bernhard Fonds heeft zich kort geleden tot de minister van Financiën gewend met betrekking tot de steeds groter wordende nood, waarin de particuliere, sociale en culturele arbeid in ons land verkeert.
Daarom stelt dit Fonds voor, de winsten, welke uit de Staatsloterij voortvloeien en die jaarlijks ongeveer twee millioen gulden bedragen, te verdelen over de particuliere verenigingen, die zich met sociale en culturele arbeid bezig houden.
Statistieken vertellen eigenaardige feiten. Zo blijkt, dat na de oorlog in Amsterdam, waar het Prins Bernhard Fonds zetelt, de opbrengst der inzamelingen in vijf jaar tijds is gedaald van f 612.000 tot f 522.000, maar de opbrengst van de loterijen is gestegen van f 85.000 tot f 470.000.
De Loterijwet 1905 heeft de zedelijke strekking: de ‘speelzucht in goede banen te leiden’. Dus, zegt het Prins Bernhard Fonds, stet de opbrengst van die loterijen ter beschikking van de sociale en culturele verenigingen, dan komt de winst, die nu in de staatskas vloeit, dáár terecht, waar zij behoort.
Zeker een bijzonder prijzenswaardig voorstel.
S.