Overal waar leed is, is zegen nabij
Dit waren de laatste woorden, die onze geliefde Koningin op Zondag, 8 Februari in haar rede voor de Nederlandse radiozenders heeft uitgesproken, een week nadat Zijzelve met haar echtgenoot Prins Bernhard en haar Moeder Prinses Wilhelmina alles in het werk had gesteld om persoonlijk aan het hulpwerk deel te nemen.
Het is ons een behoefte van deze plaats te getuigen van onze diepe dank en erkentelijkheid aan het Koninklijk Huis voor hetgeen het in de bange dagen voor ons heeft gedaan.
Alle drie hebben ons getroffen door hun spontane Baden. De Koningin dagelijks in waterlaarzen door het poldergebied om leed te verzachten, waar dit mogelijk was en als hoogste gezagsorgaan in den lande de strijd tegen de gevaren persoonlijk in ogenschouw te nemen. De Prins, in allerijl uit Amerika teruggekeerd, die in zijn hefschroefvliegtuig de meest bedreigde plaatsen bezocht en ook hier weer bewees, wat een enorme werkkracht en vermogen om aan te pakken in hem schuilt. De al 72-jarige Prinses Wilhelmina, die met ongekende geestkracht en energie terstond naar Zeeland is gegaan, waar zij zovelen moed heeft kunnen inspreken. Zij allen hebben vele jongeren beschaamd doen staan.
Aangrijpend was ook het bezoek, dat H.K.H. Prinses Wilhelmina, wind en weer trotserend, aan Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland bracht. Vrouwen schreiden als kinderen; zij drukten sprakeloos de handen van de grijze Prinses, die zacht zei: ‘Ik kan niet anders zeggen dan: Mijn innige, innige deelneming’.
Dat de dochters van H.M. de Koningin bij de voorbereiding van haar taken waren ingeschakeld, spreekt vanzelf. Maar de grote verrassing was de natuurlijkheid, de spontaniëteit en het zich-volledig-geven, dat uit alles sprak.
Dit alles getuigt van meer dan plicht of plichtsbetrachting. Het tekent de houding van waarachtig grote mensen, die weten, hoe in tijden van gevaar in te grijpen en goed te doen met terzijdestelling van zichzelf.
S.
Cliché ‘Het Vaderland’