|
| |
| | | |
De Hoogovens bij nacht
| |
Op zoek naar Heintje Schroot
Bezoek aan de Kon. Nederladse Hoogovens te Velsen
Door Mary Pos
Het rijk der techniek, vlak bij zee
Het is jammer dat op de uitnodiging van de commissie voor de nationale schrootcampagne op de zeventig mannen, werkzaam op het terrein der voorlichting, slechts één vrouw, namelijk de schrijfster van dit stukje, was gekomen naar dat kleine, maar barnende rijk der techniek, omgeven van zee en idyllisch begroeide duinen, dat wij kortweg ‘de Hoogovens’ noemen. Want zelden heb ik, juist als vrouw, zó genoten van een bezoek aan een industrie als deze keer. Bovendien moet ook het doel van deze uitnodiging niet alleen voorlichters en voorlichtsters, maar alle mannen en vrouwen in Nederland, alle jongens en meisjes belang inboezemen.
Wat het bezoek op zichzelf aan de Koninklijke Nederlandse Hoogovens betreft, ik ben er van overtuigd dat niet alleen iedere Nederlandse man, maar ook iedere vrouw, waaronder de eenvoudigste huismoeder, diep onder de indruk zou komen als hij of zij dat machtig brok techniek, niet ver verwijderd van die andere Nederlandse schepping: de IJmuider sluizen, met eigen ogen zou aanschouwen. En dat is het, wat wij juist moeten hebben: een volk, dat steeds meer zal gaan beseffen wat het waard is en waartoe het ah volk in staat is en wie kan dat beter het jonge geslacht bijbrengen dan de opvoeder en opvoedster er van? Dat zijn de ouders, maar ook alle betrokkenen bij het onderwijs.
Ik heb ontelbare mannen en vrouwen in de wereld ontmoet, die oneindig trotser waren op hun land dan wij en er veel minder reden toe hadden.
Het kan bovendien voor de vrouwen zijn goede kant hebben als zij zien wat mannen, en in dit geval Nederlandse mannen, tot stand weten te brengen! Want diep in haar hart wil elke echte vrouw toch altijd tegen een man kunnen opzien, wil hem graag (in bepaalde opzichten natuurlijk altijd!) als haar meerdere erkennen en als dat ergens het geval is, dan is dit in de wereld der techniek.
Op zon rondtocht valt ieder mens, maar zeker iedere vrouw, die in de meeste gevallen een veel intiemer omgeving gewend is dan die van geweldige bouwwerken, vuurspuwende ovens, gloeiend staal, bergen oud roest, van de ene verbazing in de andere......
De voortreffelijke gids van onze groep, die zelf een werkzaam aandeel in het gigantische bedrijf heeft, deed zijn werk met groot enthousiasme. Hij voerde de mannen, tussen wie een eenzaam matelotje zichtbaar was, toebehorend aan ondergetekende, naar een punt, waar
| | | | aan de ene zijde bergen ijzererts oprezen, roestkleurig van tint, brokken ‘aardehart’, van verre aangevoerd en aan de andere zijde enorme hoeveelheden zwarte kolen lagen opgestapeld, eveneens komend uit de schatkamers diep onder de wereld der mensen.
| |
Uit het hart der aarde gloeit het erts
Vlak bij ons stegen ontzaglijke stoomwolken op. De wilde wind rukte ze uiteen en deed ze als sluiers in de blauwe hemelkoepel wegdrijven. Hier werd gloeiende cokes door water afgekoeld. Het siste daar van ontzetting onder dat stortbad. Als brokje aardehart werd je ergens ver van Nederland in de donkere warmte daar beneden meedogenloos losgeslagen, je werd op eens een ding op zichzelf. Men voerde je met duizenden lotgenoten omhoog naar een verblindend licht. Je moest een reis maken, waar schier geen eind aan kwam. Hier op deze plek werd je in lichte laaie gezet, waardoor de pit uit je vandaan werd gezogen - gas kreeg men er door, zeiden de mensen, en in de wijde omtrek kookten huisvrouwen er het eten voor man en kinderen op - en nu werd de gloed die je doorzinderde, opeens op de meest abrupte wijze gedoofd, de prachtige rode tint veranderde in grijszwart en nog was het eind van wat er met je gedaan werd niet daar, want een nieuwe bewerking moest je ondergaan. Voortaan zou je niet meer een eigen leven leiden, maar tezamen met dat wat de mensen ‘erts’ noemen, zou je opeens in de smeltovens worden geworpen om iets mede tot stand te helpen brengen wat van onschatbare waarde voor de samenleving zou zijn... Ijzer zou ontstaan, hard en duurzaam, zonder hetwelk de mensen het niet meer kunnen stellen.... En wat er dan nog van je overbleef, zelfs dat ging niet verloren... Op hoge bergen lagen de ‘slakken’ opgestapeld in het zand van de duinen, maar zelfs die laatste resten worden gebruikt, o a. om er wegen mee te verharden... niets liet men verloren gaan.
Daaruit is voor vele mensen lering te trekken.
| |
Mannen in asbest aan 't werk in verzengende hitte
De terreinen rondom de ijzersmelterijen waren door rook en damp omringd. Mannen in asbestpakken, het hoofd door helmen beschermd, kon men er zien lopen. Tankwagens voerden de roodgloeiende massa naar een plaats, waar zij in een enorm reservoir werd uitgegoten. Een installatie, die deed denken aan de schepraderen van een baggermachine, vulde er bakjes mee, welke even later afgekoeld en zwart en onooglijk weer werden uitgespuwd: het waardevolle ijzer...
Ook hier zag men mannen in verzengende hitte aan het werk. Gehelmd, het gezicht beschermd, de handen gestoken in handschoenen van asbest, roerden ze met grote ‘schuimspanen’ in de borrelende ijzerpap, schepten de slakken er uit en zorgden er voor dat geen korst zich aan de pan vastzette!
Niet langer dan een uur behoeven ze dit werk te deen, dan kunnen ze eens even uitblazen en ook ‘een blaasje doen aan hun strootje’. Bovendien hebben ze de hemel boven zich, ze doen hun werk in de open lucht en de wind uit zee werkt altijd verkoelend.
| |
Ook het soepblikje heeft waarde
In de staalfabrieken en walserijen komt men zo mogelijk nog dieper onder de indruk van de prestaties van die in vele opzichten zo kleine mens.
De vervaardiging van staal vraagt meer ingrediënten dan die van ijzer. In overdekte ruimten, waar net als in het Centraal Station te Amsterdam perrons zijn en een intensief vervoer plaats vindt (wel niet door locomotieven maar dan toch door geweldige aan rails hangende kranen), wordt een andere pap gekookt. En er gaat heel wat in, zoveel ton van dit en zoveel van dat en in plaats van een snuifje zout de nodige toevoeging magnesium. Wagentjes met zwaar en lichter ‘schroot’ staan gereed. Zorgvuldig wordt de inhoud ervan gewogen. Dat schroot - en dit is het nu waarvoor deze tocht werd gemaakt en ‘voorlichters’ vanuit Let gehele land zich naar Velsen begaven - komt uit totaal verschillende omgeving vandaan. Nieuw schroot komt van fabrieken die ijzer en staal verwerken en de afval naar de Hoogovens zenden. Oud schroot komt uit niet-metaalverwerkende fabrieken, zoals in de vorm van oude machines, en van de autokerkhoven. Ook komt het van de boerderijen, want indien een ploeg of een andere landbouwmachine niet meer gebruikt wordt, moet men die nooit in regen en wind laten verroesten, maar als ‘schroot’ aan zijn volgend doel doen beantwoorden. Natuurlijk komt schroot ook uit de huishoudingen, waar zelfs het blikje van de doperwten of van de soep, dat voor een onverwachte gast werd geopend, schroot betekent...
| |
Het brouwsel wordt gekeurd
Dan is er neg een vierde bron die schroot kan leveren, maar die zou ik afzonderlijk willen noemen. Dat is het ‘leger’. Dat levert schroot in de vorm van oorlogstuig, verouderd of reeds gebruikt - b.v. als het de huls van een granaat betreft - ook wel door een vroegere vijand achtergelaten in de bossen of in een weiland of ergens op de hei en helaas niet altijd dadelijk ontdekt, soms door dwaze jongens mee naar huis genomen en misschien zelfs nog wel hier of daar verborgen gehouden... Vooral hier geldt 't om ‘Heintje Schroot’ op te sporen, maar dit mag alleen met de hulp van deskundigen worden gedaan en zoveel gevaar kan dit schroot nog opleveren, dat er een speciale veiligheidsdienst bij de Hoogovens is ingesteld voor de controle van de grondstoffen welke voor de vervaardiging van staal binnenkomen.
Meer dan eens is er iets gevonden, dat, wanneer het in de vuurzee van de ontzaglijke ovens was terecht gekomen, een ontzettende explosie zou hebben aangericht, waarbij waarschijnlijk vele slachtoffers te betreuren zouden zijn geweest.
Wanneer alle bestanddelen zijn gesmolten en dooreengemengd en de staalmassa lang genoeg heeft gekookt, wordt een monster in vuurvaste ‘verpakking’ door stalen pijpen naar het laboratorium van de Hoogovens geschoten. Daar wordt het ontleed en even later krijgt de man, die hier de verantwoordelijkheid draagt, telefonisch te horen of het product goed is of dat er nog van dit of dat een snuifje bij moet!
| |
Zoals een huisvrouw uit vroeger dagen haar wasgoed mangelde......
Aan de andere zijde van de ovens klimmen we tijdens onze rondwandeling, op een der hooggelegen perrons en zien hoe de kranen hun haken uitslaan naar de vormen, waaruit de brokken gloeiend staal, die gereed zijn, naar beneden vallen. Ook deze haken, die ons voorbij glijden op zoek naar een nieuwe prooi,
| | | | vlammen nog na, als dropen hun kromme bekken boosaardig van vuur nu hun prooi hun ontsnapt...
In de enorme ruimte, waar staalplaten worden vervaardigd, geschiedt iets dergelijks. Maar daar wordt het gloeiende metaal gemangeld zoals een huisvrouw haar wasgoed mangelt. Waterkranen spuiten er hun verkoelende stralen overheen en nadat de walsen hun werk hebben verricht, is er een product van eerste kwaliteit gereed om te worden verzonden naar de grote scheepswerven en naar alle fabrieken, die stalen platen, voor hetgeen daar vervaardigd wordt, nodig hebben. Alleen de scheepsbouwindustrie gebruikt circa 140.000 stalen platen per jaar en daarvan leveren de Hoogovens er ongeveer 120.000.
Dit is nog slechts één van de fabrikaten van dit bedrijf, dat o.a. ook een buizengieterij omvat, een fabriek waar teer en benzol worden gewonnen, een silicaatkalkfabriek, een cementfabriek, een synthetische ammoniakfabriek.
Maar om ijzer en staal gaat het in de eerste plaats. Men wil in ons land de productie van staal (voor de fabricatie waarvan men dertig procent ruwijzer en zeventig procent schroot gebruikt) opvoeren tot 800.000 ton per jaar. IJzererts komt uit het buitenland en iedere ton die men daarvan minder nodig heeft spaart ons dus deviezen.
| |
Schoonheid in een louter technische omgeving
Soms, tijdens de rondrit over de uitgestrekte terreinen van dit echt Nederlandse bedrijf, moest ik denken aan het bezoek dat ik eens bracht aan de Fordfabrieken, waarbij ik de gast van de oude Henry Ford zelf was. Ook hier een eigen spoorwegnet, ook hier eigen havens, drie voor binnenschepen en zelfs een Noordzeehaven, zodat de oceaanstomers met ertsen, bestemd voor de Hoogovens, niet afhankelijk zijn van IJmuiden's sluizen. Alles in die grote Amerikaanse en die kleine Nederlandse wereld van techniek is zo economisch en practisch mogelijk ingericht.
Ook hier, net als daar, lichte en vrolijke cantines, ook hier, net als daar: geen droppel alcohol verkrijgbaar! En ook hier de vereniging van techniek en kunst. Want de heer C.F. van Dam, perschef van de Hoogovens, is niet alleen zelf een artist, hetgeen zijn grijze markante kop onmiddellijk al verraadt, schrijver van uitnemende publicaties, onder andere over deze indrukwekkende Nederlandse schepping, maar hij brengt ook de kunst tot de 8000 werkers in deze zwarte industrie. Tot zijn verrassing ziet de bezoeker bij zijn binnenkomen in cantines en andere zalen aan de wanden de zuiverste kunstscheppingen hangen. Bekende schilders wordt gevraagd een zo groot mogelijk aantal van hun werken hier ten toon te stellen, zodat de mensen, werkzaam in de kantoren en laboratoria, maar vooral ook de arbeiders, door het zien van kunst, deze steeds meer zullen kunnen genieten en waarderen. Thans is er een expositie van reproducties van oude Hollandse meesters. Deze allerschoonste afbeeldingen van een onschatbare erfenis, die ons volk bezit, zijn niet alleen voor de bezoekers aan de Hoogovens een vreugde om naar te kijken, maar de man, die zo straks nog met zijn ‘schuimspaan’ in de pot met kokend ijzer heeft geroerd en er het vuil uit opviste en in zijn leven misschien nooit anders doet, de kraanmachinist, de vervoerder van erts en oud-roest, de walsers en de monteurs, de stokers en de controleurs van de veiligheidsdienst, kortom al die werkers in een omgeving van het ogenschijnlijk meest barse proza, kunnen hier dagelijks in contact komen met de schoonste poëzie, door kunstenaars in verven vastgelegd...
| |
En nu: u en ik!
En dan gaan ze misschien langzaamaan zien, dat het niet pure proza is waarin ze hebben te verkeren, harde werkelijkheid en banaal alledags-sloven, maar dat ook in de wereld der techniek, in vuur en ijzer en staal, in ertsen en sneeuwwitte stoom, in gigantische bouwsels en het dreunen van machines, poëzie kan schuilen, de dynamische poëzie van onze tijd, de poëzie van de techniek, in vorige eeuwen nooit geweten en niet van gedroomd! Deze wereld van techniek wordt bovendien door een verrukkelijke omgeving omvat, het levende, glinsterende, immer bewogen water van de Noordzee, de lieflijkheid van Kennemerland's duinen, die zelfs tussen bergen ‘schroot’ zichtbaar is, de wijdheid van Neêrland's hemel met z'n eeuwig beweeg van wolken en tinten, een hemel, die de grootste kunstenaars heeft geïnspireerd en zeker ook zijn zegenende invloed moet doen gevoelen op de 8000, werkend aan één van Nederlands trotse scheppingen, waaraan ook iedere huisvrouw, iedere boer, iedere opkoper, iedere Nederlander die schroot bezit, in de vorm van afval en van voorwerpen en werktuigen die niet meer worden gebruikt, haar of zijn steentje (dat nog wordt betaald ook!) kan bijdragen.
Elke Nederlander, van het puntje van Groningen tot de laatste heuvel in Limburg, van de Oostgrens tot de Noordzeekust, van alle Waddenzee-eilanden tot in het jonge Zeeuws-Vlaanderen wordt opgeroepen om mede te helpen aan de opsporing van ‘Hein Schroot’, die zich maar al te gaarne zal laten vangen in het belang van de ijzer- en staalvoorziening van ons land, van onze deviezen en van het eenheidsbesef en de voldoening van ons volk, gezamenlijk mede te werken aan iets groots!
(Met toestemming overgenomen uit het maandblad Timotheüs)
|
|
|