** Eenvoudige hulde aan een groot man
Gedenkteken voor Paul Kauger te Utrecht onthuld
In de jaren 1901 en 1902 woonde
Paul Kruger, de president van Transvaal, te Utrecht. Het zijn jaren geweest, die voor de
grote balling uit Zuid-Afrika
rust hebben betekend na de moeiten, die hem in zijn leven niet zijn gespaard. Wie denkt niet aan het leed, dat hem van Duitse zijde werd aangedaan, toen de toenmalige keizer de grijze president niet wilde ontvangen? Wie denkt ook niet aan de van weinig kiesheid getuigende relazen, die over hem in de Engelse jingopers geschreven werden. Maar eindelijk vond de rusteloze,de voortgedrevene, dan rust in het kleine Nederland, welks dappere vorstin het had durven bestaan hem met Haar kruiser ‘Gelderland’ naar Haar land te doen brengen. Oorlogen zijn wreed. Vooral wanneer die gevoerd worden tussen een groot en een klein land en te meer onverklaarbaar, wanneer het, zo als hier, ging tussen twee naties, die zich als Christelijke naties aan de wereld aanboden. Dit moet de oude, stoere en vrome president wel zeer hebben aangegrepen.
Maar eindelijk vond hij hier dan rust en een geestelijk klimaat, dat hem weldadig moet hebben aangedaan.
Het Utrechts ‘Kruger-Comité’ - heeft er goed aan gedaan de herinnering aan Kruger's verblijf voor het nageslacht te bewaren door het oprichten van een eenvoudig monument.
Dat de nodige fondsen schijnen te hebben ontbroken om een standbeeld voor de Zuidafrikaanse staatsman op te richten, kunnen wij, hoewel wij zulks betreuren, begrijpen. Onze nationale armoede legt ons beperkingen op; helaas. Wij hadden President Kruger gaarne zijn standbeeld gegund in het aan mooie standbeelden zo arme Nederland.
Het heeft evenwel tans niet zo mogen zijn.
De onthulling geschiedde op waardige, eenvoudige, menselijke wijze.
Niemand die daar beter voorgeschikt is dan de Ambassadeur van Zuid-Afrika, wiens familie met zo inninge banden aan de oude president verbonden was. Zijne Excellentie heeft deze daad zeer niet alleen als ambtelijke daad verricht. Hier sprak de liefde van een zoon van Zuid-Afrika, die in diep-menselijke bewogenheid deze handeling vol piëteit verrichtte.
De banden tussen Nederland en Zuid-Afrika zijn weer steviger geworden. Niet het minst door de trouwhartige, oprechte woorden van de Ambassadeur, die met mevrouw Hoogenhout, zich op deze mooie herfstmiddag in de voortuin van het huis aan de Maliebaan wel één heeft moeten voelen met vele Afrikaners en Nederlanders en met hen ontroerd werd door de eenvoudige, zuivere zang van het koor uit de leerlingen der Christelijke Kweekschool, thans gevestigd in het Krugerhuis.