gelegenheidsgedicht van de priester-dichter Anton van Wilderode voordraagt, rijden vijf wagens, getrokken door zware Vlaamse boerenpaarden langzaam naar de plaats toe, waar de nieuwe IJzertoren zal worden opgericht. Op elk dezer wagens heeft een jonge boer post gevat met een provincievlag in de hand, een symbolische voorstelling van de vijf Vlaamse provincies, die stenen aanbrengen voor het monument waarvan de heropbouw weldra zal aanvangen. Prof. Fransen, voorzitter van het Bedevaartcomité heeft inmiddels de eerste steen gelegd van het nieuwe Kruis dat 80 m. hoog moet worden.
Vlaamse meisjes, in frisse en kleurige klederdracht, dragen nu ontelbare bloemstukken en kransen aan, die op het zwaar verminkte voetstuk van de oude Toren worden neergelegd, terwijl een bonte stoet van openwaaiende vaandels het puin omkranst. Ook namens het Veibondsbestuur van het A.N.V. werd een mooie krans op de geschonden graven van de Vlaamse gesneuvelden gelegd.
De derde en laatste toespraak werd daarna gehouden namens het Bedevaartcomité door Prof. Dr Fransen. De Gentse hoogleraar betoogde dat de Groeningekouter en de IJzervlakte beiden geheiligd zijn door het bloed van Vlaamse helden en dat de strijders van 1302 met hetzelfde ideaal waren bezield als de Vlaamse soldaten uit de eerste Wereldoorlog, namelijk de strijd tegen vreemde overheersing en de liefde voor eigen land, taal en cultuur. Traditie en trouw aan een groots verleden zullen steeds een krachtige hefboom blijven in het leven van een volk. Dit mag ons echter niet beletten de ogen te sluiten voor hetgeen er thans om ons heen gebeurt. Spreker komt even terug op de onrechtvaardige behandeling der Vlamingen op taal-, economisch- en sociaal gebied, die hij in zijn toespraak op de vorige IJzerbedevaart aan de kaak stelde en meende een zekere kentering ten goede te mogen aanstippen: de christelijke arbeidersorganisatie schijnt haar machtig apparaat meer en meer in dienst te willen stellen van de Vlaamse doeleinden; de hoogste kerkelijke en burgerlijke overheden hebben deelgenomen aan de Guldensporenfeesten; het ziet er naar uit alsof men in bepaalde nijverheidskringen de Vlaamse noden ook beter gaat begrijpen, doch de eeuwige kankerplek blijft het leger, waar de taalwet van 1938 nog steeds met voeten wordt getreden en de Vlamingen die zich niet aan de bestaande toestanden onderwerpen, geen kans krijgen op promotie, niet in het minst in de Militaire School en bij de Rijkswacht.
Op zijn beurt hekelt Prof. Fransen op scherpe wijze de hardvochtigheid van een partijdige repressie. Het wordt meer dan tijd het gepleegde onrecht te herstellen, want de slachtoffers zijn aan het einde van hun geduld gekomen.
Spreker betwijfelt of het in de huidige unitaire staatsstructuur wel mogelijk zal zijn tot een gezonde regeling van het Vlaams-Waals probleem te komen. De beginfout ligt immers in de stichting zelve van de eenheidsstaat, wanneer in werkelijkheid deze staat, van zijn ontstaan af, plurinationaal was.
In zijn slotwoord wekte Prof. Fransen de Vlaamse studenten op tot meer idealisme en karaktervastheid, wijzende op het bezielende voorbeeld van de helden van 1302, talloze Vlaamse strijders en leiders, en de rasechte Vlaamse leeuwen die onder het vernielde IJzerkruis begraven liggen.
Na de gezamenlijke uitvoering van ‘De Torens van Vlaanderen’, onder leiding van de toondichter Lieven Duvosel, weerklonk - door de duizendkoppige menigte nagezegd - de aangrijpende ‘Eed van Trouw’ over de wijde IJzervlakte.
De indrukwekkende Bedevaart, die dit jaar werd gehouden onder het motto ‘Een volk zal nooit vergaan’, liep ten slotte ten einde onder het zingen van een dreunende ‘Vlaamse Leeuw’.
Enkele jonge Vlamingen hadden tijdens deze uitvoering een wimpel met de woorden ‘Amnestie’ langs één der wanden van de Paxpoort neergelaten. Lang bleef hij er echter niet hangen, want dit stille gebaar was blijkbaar niet naar de zin van sommige leden van het Bedevaartcomité, die de wimpel deden intrekken. Hetgeen aan een Franstalig blad uit Brussel de overweging in de pen gaf dat het wel moeilijk viel de zonderlinge houding van het Bedevaartcomité te verklaren, dat aan de ene kant voor de amnestiegedachte in de bres stond, en aan de andere kant een schuchtere poging om deze amnestiegedachte te propageren wilde beletten. Voor een keer moeten wij eerlijk toegeven dat deze Brusselse krant, die anders de Vlamingen niet in het hart draagt, althans op dit punt, overschot van gelijk heeft gehad.
M.v.G.