De gesproken en de geschreven taal
Wij ontvingen van een onzer leden de volgende brief.
In kranten, tijdschriften, boeken leest men tegenwoordig steeds: ‘je kan’ en ‘kan je’ in plaats van ‘je kunt’ en ‘kun je’. Ik verkeer nog steeds in de mening, dat alleen ‘je kunt’ en ‘kun je’ Nederlands zijn en de andere termen Amsterdams of Haags, in ieder geval het een of ander dialect.
Aangezien ‘je kunt’ en ‘kun je’ tegenwoordig niet meer gebruikt, althans niet meer gedrukt schijnen te worden en ik in ‘Ons taalhoekje’ reeds lang tevergeefs heb uitgezien naar een stukje, waarin de vinger op deze m.i. wonde plek wordt gelegd, begin ik werkelijk te vrezen, dat ‘kan je’ en ‘je kan’ reeds zodanig burgerrecht hebben gekregen, dat de strijd daartegen als hopeloos wordt beschouwd.
Gij zoudt mij zeer verplichten, indien ik daarover Uw mening eens mocht horen.
Deze brief hebben wij doorgezonden aan de redacteur van ‘Ons taalhoekje’, die ons het volgende bericht.
Gaarne voldoe ik aan dit verzoek en dan allereerst het antwoord op de vraag: ‘Wat is Nederlands?’
Welnu, het enige juiste antwoord is m.i.: Het gesproken Nederlands is de taal, zoals we die horen uit de mond van de meerderheid der beschaafde, ontwikkelde gebruikers van die taal en in algemene zin zal het geschreven Nederlands zich daarbij moeten aansluiten. Hierbij dienen we echter in het oog te houden, dat het Nederlands een levende taal is, die voortdurend aan verandering onderhevig is en dat het doel van de taal is, dat de taalverwanten daarin hun gedachten zo kunnen uitdrukken, dat ze elkaar goed kunnen begrijpen. Ik laat hier nu even buiten beschouwing de zogenaamde dichterlijke vrijheden, bestemd om hun, die daarvoor vatbaar zijn, het genot te doen smaken, die de kunst der letteren hun kan bieden.
Moet dus ieder maar schrijven zoals hij spreekt, of althans zoals hij meent, dat de meeste ontwikkelde Nederlanders (onder wie ik natuurlijk in dit geval ook de Vlamingen rangschik, even goed als de bewoners van de provinciën binnen de rijksgrenzen van Nederland) spreken?
Mijns inziens moet het antwoord op die vraag ontkennend luiden, omdat
1ste |
phonetisch schrijven aanleiding zou geven tot vele moeilijkheden, |
2de |
het aanleren van de taal, zowel voor de kinderen als voor vreemdelingen niet te lastig mag zijn. |
3de |
er orde en regel moeten zijn, voor zover de schrijfwijze betreft. |
Hoewel ik nu, ook op dit gebied, geen vriend ben van te veel overheidsbemoeiïng, is er dus m.i. zeer veel voor te zeggen, dat bij onderwijs en examens één vaste lijn wordt gevolgd, dat wetten en verordeningen worden getoetst aan die ‘onderwijstaal’ en dat de overheidsdienaren die schrijfwijze gebruiken in de voor het publiek bestemde stukken.
Daarvoor moet die geschreven taal dus voldoen aan het onder 3 gestelde criterium, waarin dus in de eerste