| |
Leestafel
De Turnhoutse Kempen - Haar economische en sociale betekenis - Uitgave van het Vlaams Ekonomisch Verbond, Antwerpen.
Te gelegener tijd hebben wij ons, in deze rubriek, waarderend uitgelaten over het verdienstelijke werk van culturele voorlichting, dat door het Vlaams Economisch Verbond werd verricht, door de uitgave van verzorgde brochures over ‘De Vlaamse Literatuur sedert Gezelle’ (1950) en ‘De Vlaamse Muziek sedert Benoit’ (1951).
Thans is een uitvoerige studie van de pers gekomen, gewijd aan de Turnhoutse Kempen, waarvan de economische en sociale betekenis met de dag toeneemt.
Alles wat voor een betere kennis van dit in een kort tijdsverloop zo sterk tot ontwikkeling gekomen gebied, van belang kan zijn, vindt men in deze uitgebreide monografie, die meer dan 160 blz. bestaat. Aan het verkeerswezen, de stedebouw, de bevolkingsaangroei, de werkloosheid, de landbouw, de veeteelt, de tuinbouw, en alle aanverwante problemen, wordt meer dan gewone aandacht geschonken, terwijl de beschrijving der verschillende nijverheidstakken en de uitbreiding door talrijke bedrijven genomen, gestaafd door cijfers en statistieken over de aangewende arbeidskrachten en de productienormen, een duidelijk beeld brengen van de voortschrijdende industrialisatie.
Ook de actuële kwestie van de Britse legerbasis in de Kempen, en haar weerslag op de landbouw- en economische belangen van deze streek, worden met kennis van zaken behandeld.
Een hoofdstuk gewijd aan het natuur- en stedenschoon, met een beknopt overzicht van de toeristische aantrekkelijkheden besluit deze met talrijke illustraties en kaarten verluchte brochure, die wij gaarne, als een degelijke en betrouwbare handleiding voor nadere kennismaking met de Turnhoutse Kempen, een Vlaams gewest met grote toekomstmogelijkheden, bij onze lezers aanbevelen.
Deze lijvige en goed gedocumenteerde studie, waarvoor de heer J. Van Mierlo, voorzitter van het V.E.V. (Gewest Turnhout) een passende inleiding schreef, is te verkrijgen bij het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Economisch Verbond, Schoenmarkt 31/VII, te Antwerpen, tegen storting van 50 Fr. op postrekening Nr 489.066, port inbegrepen.
M.v.G.
| |
Van de koele meren des doods, door Frederik van Eeden; uitg. Wereld-Bibliotheek. Amsterdam-Antwrerpen. 1952.
‘De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.’
Aldus vangt deze roman aan, een roman, die ik, helaas, niet kan bewonderen. Vermoedelijk, omdat ik behoor tot ‘die oppervlakkig-denkende en -gevoelende lezers’, die in dit werk een min of meer pathologisch geval" menen te zien, zoals het ‘voorwoord’ (waarom dit on-Nederlandse woord) reeds bij voorbaat iemand noemt, die inderdaad meent, dat dit zo is.
Dit boek doet je aan als een nat laken om je blote lijf. Hier is van een verlossing, zoals de roman wil, geen sprake. Hier is de duivelskring van een onverloste ziel. Als Van Eeden psychiater wilde zijn, had hij beter een verhandeling kunnen schrijven, maar onze toch meestal zware Nederlandse literatuur niet moeten bezwaren met deze roman, die meer de psychiater dan de literator doet kennen.
E.H.B.
| |
Op leven en dood, door Zsolt von Harsanyi; vertaald door M.H. Székely-Lulofs; uitg. Born N.V., Assen; prijs geb. 4,90 gld.
Het aantal vertaalde romans groeit bij de dag. Niet alle vertalingen kan ik bewonderen. Zeker niet. Toch zullen wij het niet zonder vertalingen kunnen doen, daar niet alle Nederlanders de boeken in de vreemde talen kunnen lezen. Goede vertalingen van producten uit de wereldliteratuur zijn zeker op haar plaats.
Bovenstaand boek is goed vertaald. De vertaalster verstaat haar vak. De stof van de roman is niet alledaags. Een geslacht, overgoten met conventies, en verziekt door karakterfouten, wordt in een spannende nacht onder de dreiging van de dood, ontdekt aan zichzelf.
Het boek is hier en daar vol goede en scherpe karaktertekening. De vorm werkt mee om het een vlotte stijl te geven. Een moeder beschrijft de gebeurtenissen aan de wieg van haar kind en vertelt daarbij, hoe ze de vrouw werd van haar man.
E.H.B.
| |
| |
| |
Volksliederenbundel 1952. 418 blz. Uitgeverij J.H. Gottmer, Haarlem; prijs ing. 3,50 gld.
Op 25 Juni 1946 stelde de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een commissie in om een bundel Nederlandse volksliederen samen te stellen. Deze commissie omvatte Prof. Dr A. Smijers, Dr E. Bruning O.F.M., Sem Dresden, Henri Geraerdts, Mevrouw M.C. Grimberg-Huyser, Mr Jaap Kunst en P. Tiggers, die tot 25 April 1949 van deze commissie deel uitmaakte. De commissie heeft haar opdracht zo verstaan, aldus lezen wij in het inleidingswoord, dat zij een bundel samenstelde, waarin zijn bijeengebracht goede Nederlandse liederen, die onder het volk leven of geleefd hebben, of wel zeer geschikt zijn om volksbezit te worden. Bij de keuze der liederen heeft de commissie steeds voor ogen gestaan:
1. | dat slechts waardevolle teksten en melodieën mochten worden opgenomen, maar |
2. | dat deze bundel tegelijkertijd bruikbaar moest zijn voor de school en voor ontspanning in het gezin en daarbuiten. |
Aan de ene kant is deze bundel geen letterkundige bloemlezing, nog minder een philologische, folkloristische of musicologische studie; aan de andere kant heeft zij, om hun ruwe en grove platheden, sommige liederen helemaal niet of slechts gedeeltelijk kunnen opnemen.
De commissie acht het vanzelfsprekend, dat deze bundel alleen liederen bevat, die naar tekst en melodie van groot-Nederlandse oorsprong zijn. Uiteraard, aldus de commissie, is dit Nederlanderschap zo opgevat, dat ook zijn opgenomen een aantal liederen van buitenlandse oorsprong (in tekst en melodie) welke eeuwen hier leefden en daardoor Nederlands burgerrecht hebben verkregen.
De bundel omvat 52 geestelijke liederen (waarvan 22 algemeen geestelijke) en 146 wereldlijke liederen (te onderscheiden in vaderlandse- en historieliederen, balladen, wiegeliederen, drink-, gezelschaps-, dans- en minneliederen, alsmede canons en luimige liederen).
Voor zover wij het kunnen beoordelen, moet deze zeer verzorgde en met alleraardigste schetsjes verluchte bundel geslaagd worden genoemd. De leden van het Verbond behoren een dergelijke bundel in hun bezit te hebben. Het Nederlandse lied, dat in vroegere jaren zo de belangstelling had van het A.N.V., behoort weer in ere te worden hersteld. De prijs kan geen beletsel zijn.
H.
| |
Het Huisje aan de sloot, door Carry van Bruggen; uitg. Wereldbibliotheek N.V., Amsterdam/Antwerpen.
Lezer, stel U voor, dat een boek in Nederland een zevende druk beleeft! Dan moet het toch wel een bijzonder boek zijn.
Wij herinneren ons van vroeger de ‘Camera’ van Hildebrand en de ‘Max Havelaar’ van Multatuli en.. misschien nog enkele, die altijd ‘gingen’ en ‘gaan’, nog gaan.
Maar moderne boeken komen en verdwijnen uit de gedrukte wereld en men vergeet ze, totaal, op een enkele uitzondering na. Carry van Bruggen's ‘Huisje’ houdt het nog steeds en deze roman zal het blijven houden, zolang er Nederlanders zullen zijn, die genoeg kind zijn gebleven om deze retrospectieve dromen van Lize de Haan te kunnen nadromen.
Onze tijd is de tijd van de luidruchtigheid. Men praat, men schreeuwt, men maakt lawaai, om de eigen innerlijke stem maar niet te horen. Men leeft van de echo. Men vreest de stilte, de eenzaamheid, de inkeer tot zich zelf.
En toch - het oude boek, de Bijbel, bindt het koninkrijk der hemelen aan het worden als een kind.
Als een kind....
En wie de eenvoud des levens kent, die geniete van deze intieme herinneringen van Carry van Bruggen, die ouder geworden, de jacht en de luidruchtigheid van de moderne tijd ontvlucht, in de herbeleving van een jeugd, die voorbij gaat, maar desondanks eeuwig is.
E.H.B.
| |
Klein Latijns Woordenboek, door Dr J.W. Fuchs; uitg. G.B. van Goor Zonen's Uitg.-Mij N.V., Den Haag-Djakarta.
De firma Van Goor heeft haar uitnemend fonds van grote en kleine woordenboeken met bovengenoemd Latijns woordenboekje vermeerderd. Het ziet er prachtig uit. Ik heb het gebruikt bij een eenvoudige Latijnse tekst en het gaf over het algemeen voldoende bij het lezen en liet me niet vaak in de steek. Vooir beginners is het zeer geschikt en voor hen vooral is het aan te bevelen.
E.H.B.
| |
Het Nederlands te Duinkerke door de Eeuwen heen, door Prof. Dr Vital Celen; uitg. Sanderus te Oudenaarde, 1952. (ong. 80 blz.).
De misvatting, dat de steden in (fr.) Vlaanderen steeds tweetalig zijn geweest, welke de auteur eertijds o.a. met Pirenne deelde, wordt in deze verhandeling verbeterd naar aanleiding van de jongste onderzoekingen, die uitwijzen, dat zulks vóór de tweede helft van de 17de eeuw niet het geval was, indien men het Latijn als volkstaal buiten beschouwing laat. Ook onder de Engelse en onder de Spaanse bezetting van Duinkerke werd geen andere taal aan de bevolking opgedrongen, te meer echter door de Fransen, die onder hun zonnekoning het Frans voor preken en onderricht verplicht stelden en uitsluitend Franse voorgangers duldden.
Daartegen hielpen geen smeekbeden.
Duinkerke, op de taalgrens gelegen, is toch ongeveer duizend jaar (tot de Franse inlijving van 1658) ééntalig gebleven. De toenemende Franse bezetting met haar tros van avonturiers, die het de bevolking wel geraden maakte, kennis te nemen van hun omgangstaal en ten slotte de Franse omwenteling waren verderfelijk voor de bestendiging van de Nederlandse tongval. In 1931 schatte men het volksdeel dat (ook) nog Nederlands verstond, op een derde.
A.St.
| |
Historische Gids door Den Briel van Joh. Been; geheel herzien door Dr. H.P. Schaap; uitg.-firma D. Moerman, Brielle.
Vele gidsen en gidsjes van grote en middelgrote plaatsen hebben weinig om het lijf. Deze gids maakt daarop, naast andere, dat geven wij toe, een uitzondering, zodat terecht van een ‘historische’ gids gesproken kan worden.
De schrijver en de bewerker hebben zich veel moeite gegeven om degelijk werk te leveren.
Over de oorsprong van de naam Brielle, schrijven zij het volgende:
- Briel, dat ook in de vormen bruul en broel voorkomt, is een oer-oud, vermoedelijk Kelto-Germaans woord, dat betekend moet hebben: een omheinde weide of losplaats (opslagplaats) aan het water. In Gent kent men zo b.v. de Houtbriel en een der oudste stadsgedeelten (in 1269 bij de stad getrokken) heette de Turf-Briel; te Mechelen bestaat nog de Bruul en te Kortrijk heeft men de Broeltorens. Het Oud-hoogduits kent de vorm bru-il; het Frans kent breuil, het Provençaals kent bruelh, vormen die terug moeten gaan op het laat-Latijnse ‘brogilum’, dat waarschijnlijk weer een aanpassing was van een Keltisch woord ‘breialo’ (in nieuwe spelling).
De schrijvers verwijzen hierbij nog naar een paar verzen uit de ‘Spieghel Historiael’ van Lodewijk van Velthem.
- ....Vandaer voer hi te Bonnen-ward
Ende slichte mede den wijngard.
Vandaer wildi ten brule varen
Daer des biscops beesten in waren.
Voorts wordt in deze gids nog vermeld - en het is misschien wel aardig voor onze jonge leden om zulks te weten - dat in een der ramen van de raadszaal van het Stadhuis een gebrandschilderd venster is, dat een geschenk is van het A.N.V. Het stelt voor: Koningin Wilhelmina op de Brielse markt, sprekende tot de verzamelde burgerij op 1 April 1922.
Het boekje is fraai verlucht.
Het is alleen geschreven in de z.g. ‘oude’ spelling, wat ik niet kan bewonderen in een ‘druk’ van 1952. Ik loop ook niet meer in een ‘gekeerd pak’ en piet ‘hoge hoed’, zoals mijn vader deed, als wij ter kerk gingen, 'n Cultuur van een spelling, die bezig is te verdwijnen, acht ik gewild en daar houd ik nu eenmaal niet van.
E.H.B.
| |
Verbetering.
In het jaarverslag van de Afdeling Boekverspreiding over 1951 staat vermeld:
‘Dr Ds A.J.C. Krafft te Willemstad op Curaçao schonk aan het A.N.V. tien exemplaren van het fraaie werk Historie en Oude Families van de Nederlandse Antillen, welke gedeeltelijk werden opgenomen in de boekerijen van de Universiteiten in Vlaanderen en Zuid-Afrika’.
Dit is een vergissing. Deze boeken waren een geschenk van de Afdeling Curaçao van het A.N.V. voor verschillende Universiteiten. De Afdeling Boekverspreiding verleende alleen haar medewerking bij de verzending.
|
|