ene kamp het Walenland, Brussel en een gedeelte van Vlaanderen, hetwelk verfranst is of het met het Frans houdt: de adel en een deel van de hogere middenstand. In het andere kamp, dat van het Nederlands, staan de aanhangers van de Vlaamse Beweging, een gedeelte van de hogere middenstand, een belangrijk deel van de middenstand in de steden, het overwegende ervan op het land, verder de kleine middenstand in steden en dorpen en de grote menigte, het volk. De Beweging is er nog niet in geslaagd de machten van het brans onschadelijk te maken. Op de taalgrens heeft het Nederlands op verschillende punten veld verloren. Spreker geeft enige voorbeelden van knoeierijen met de toepassing der taalwetten. Brussel lag binnen het Nederlandse taalgebied, doch de verbinding met het Franse is op één punt reeds bijna voltrokken. De stad was in 1830 nog overwegend Nederlands, nu overwegend Frans.
In het binnenland nam vóór de oorlog de invloed van het Frans af. De naoorlogse atmosfeer werd het Nederlands weer nadelig. Het bedrijfsleven in Antwerpen is in de hogere leiding Frans. Het Frans blijft als een vertroebeling in de Vlaamse steden werken. Tegenwerking en overtreding der taalwetten worden zelden gestraft.
De taalwetten lossen trouwens de taalkwestie niet op. Van een diepgaande Franse invloed getuigen de gallicismen. Zij zijn echter voor het Vlaamse oog onzichtbaar. De Vlamingen zijn desondanks puristen, omdat zij hun taal moeten verdedigen. Toch heeft de taalstrijd een winstpunt. Een vuriger liefde tot de moedertaal gaf aanleiding tot een geestdriftige taal- en cultuurbeweging.
Het bewustzijn van een steeds zuiverder en rijker leven in de taal uit zich in het thans overheersend gebruik van de naam Nederlands. Van het Vlaams gewaagt nog enkel de onwetende of de tegenstrever, die het Nederlands niet als kultuurtaal wil erkennen. Ten aanzien van de uitspraak is men nog achtergebleven. Een aaneengesloten stand van Beschaafd Nederlands sprekenden bestaat nog niet. Er beginnen zich echter wel kringen te vormen.
Langzaam begint de overtuiging te groeien, dat grondige struktuurhervormingen in de staat nodig zijn, wil het doel van de Vlaamse Beweging bereikt worden. Vlaanderen en zijn taal en kultuur hebben thans gebrek aan een normaal volksleven.
Wat over Vlaanderen gezegd is, geldt in nog sterkere mate voor Frans-Vlaanderen. In de Westhoek zijn de stadjes Belle, Hazebroek, Kassel en St. Winoksbergen tweetalig, het platteland is ééntalig. De Frans-Vlaamse volksgezinnen blijven in het algemeen trouw aan de moedertaal. In de hogere lagen der bevolking ontstond eerst de romantisch-folkloristische beweging van het Comité flamand de France, daarna de regionalistisch-nationale van het Vlaams Verbond van Frankrijk. Zij gaven Vlaamse bladen uit: De Vlaamse stemme in Frankrijk, Onze Taal De Torrewachter en het tweetalig tijdschrift Le Lion de Flandre. Deze beweging werd na de bevrijding de kop ingedrukt. Zij had echter belangstelling opgewekt voor de moedertaal, waaraan het Frans-Vlaamse volk zo trouw blijft. Er is thans weer nieuw leven gekomen met het tijdschrift ‘Notre Flandre’, dat ook een Nederlands gedeelte bevat: Vlaamse Heerd.
Toch neemt de verfransing toe, en wel door een tekort aan Nederlands sprekende priesters enerzijds, en gebrek aan steun van de hogere geestelijkheid anderzijds, die van één- en ondeelbaarheid van de Franse taal en kultuur spreekt, wat vroeger ondenkbaar was. Ook de moderne middelen van verkeer werken de verfransing in de hand. Ten slotte is het onderwijs in het Frans het middel om het Nederlands te doen verdwijnen. Wel tekenend mag genoemd worden, dat in 1951 bij de wet onderwijs van de gewestelijke talen werd toegelaten, met uitsluiting van Nederlands en Duits. Het Comité flamand de France heeft protest hiertegen aangetekend. Het Nederands schijnt echter zonder bescherming te zijn, in tegenstelling met het Bretons, waarvoor de Engelsen in het geweer schijnen gekomen te zijn. Een gewest als Frans-Vlaanderen kan uitstekend dienst doen als overgangsgebied tussen Frankrijk en de Nederlanden. Laten wij hopen op een gelukkiger wending van de omstandigheden.
Na deze boeiende voordracht, welke met een geestdriftig applaus werd beloond, werd een kwartier rust gehouden.