Na enige tijd bleek al duidelijk, dat Duitsland geen ogen had voor Vlaamse belangen, maar slechts ZIJN politieke inzichten nastreefde en hierbij niet aarzelde, de Vlaamse beweging te gebruiken en te misbruiken. Toen ontdekt werd, hoe men door de bezetter om de tuin was geleid, was het echter bij velen reeds te laat om zich nog zonder grote gevaren terug te trekken, of ontbrak de moed om het roer om te gooien. Menigeen begon echter een strakkere houding aan te nemen tegenover de bezettende autoriteiten en meer dan eens kwam het tot ernstige wrijvingen (er werd zelfs een soort verzetsbeweging opgericht onder de naam ‘Nederland één’).
Akkoord dus, dat het een zware vergissing geweest is iets te verwachten van de Duitsers in zake de Vlaamse kwestie. Gebeurt het niet vaker in de geschiedenis, dat men zich vergist? Of moeten wij enkel begrip tonen voor deze vergissingen en niet voor de dwalingen van onze eigen mensen? Of tellen ‘goed inzicht’ en ‘verzachtende omstandigheden’ enkel mee, wanneer het er om gaat de baldadigheden van sommige weerstanders te verontschuldigen en zijn deze factoren van geen belang, wanneer het zogenaamde ‘incivieken’ geldt?
Wanneer wij echter thans vaststellen hoe, wat gisteren als verraad werd bestempeld morgen als vaderlandsliefde wordt betiteld, al naar gelang plaats- en tijdsomstandigheden en de evolutie van de internationale toestand, is het raadzaam niet te rap op iemand de steen te werpen maar eens na te gaan, uit welke beweegredenen en met welke bedoelingen een bepaalde daad werd gesteld.
Werden er in Vlaanderen gedurende de oorlog veel dwaasheden begaan, er werd weinig VERRAAD gepleegd. Zeer velen, die op een of andere wijze collaboreerden, waren met eerlijke en zuivere inzichten bezield. De vijanden van ons Volk echter hebben van de ‘zuivering’ gebruik gemaakt om zoveel flaminganten mogelijk voor goed (zo hoopten ze toch) of voor lange tijd uit te schakelen. Bij deze epuratie en repressie is men op zo'n wijze te werk gegaan, dat eenvoudige V.N.V.-idealisten over een zelfde kam werden geschoren als gemene gestapoagenten. Men heeft zovele hoogstaande en edele figuren, kunstenaars, letterkundigen en wetenschapsmensen vervolgd, enkel omwille van hun Vlaamse overtuiging of de rol die ze VOOR de oorlog hadden gespeeld, dat thans geen enkel Vlaamsgezinde het nog als een schande beschouwt een ‘zwarte’ of een ‘inciviek’ genoemd te worden. Zowat iedereen is het dan ook eens om te verklaren dat de repressie een volledige mislukking is geworden. Een aalmoezenier van een interneringskamp voor gedetineerden verklaarde me einde 1946 ‘de onrechtvaardigheid, die zou begaan geworden zijn, hadden we absoluut geen repressie gekend, zou veel kleiner geweest zijn dan het onrecht dat thans is geschied’. Terwijl men volop bezig was met over ‘De Rechten van de Mens’ te praten, werden ze iedere dag op mensonterende wijze met voeten getreden.
Gans anders echter was de toestand in Nederland onder de bezetting. De verzachtende omstandigheden, welke voor de Vlamingen mogen gepleit worden, kunnen zeker niet ingeroepen worden waar het Nederlandse collaboratie betreft. Daaraan mag wel eens gedacht worden, vooraleer een oordeel te vellen over de houding van sommige uwer Vlaamse stamgenoten.
Ten slotte zou ik mijn Noord-Nederlandse vrienden nog willen vragen ten volle het belang te willen inzien - ook voor Nederland - van de Vlaamse beweging. Al te vaak hebben onze Noorderburen er zich van af gemaakt met te zeggen, dat de Vlaamse kwestie een louter Belgische binnenlandse aangelegenheid is. Dit is niet geheel juist, want de Vlaamse strijd voor eigen taal en aard is ook Nederland ten goede gekomen. Indien Vlaanderen zich had laten verfransen, dan zou Nederland thans ‘frontgebied’ zijn, waar het nu enkel ‘thuisfront’ dient te zijn, maar dan een thuisfront, dat medeleeft en medewerkt met zijn Vlaamse stam- en taalgenoten, wier strijd de gehele Nederlandse kultuurgemeenschap aanbelangt.
D.J. te Gent
Wat deze inzender, wiens naam bij de Redactie bekend is, hier schrijft, moet gezien worden als een hartekreet van velen in Vlaanderen. Dat wij het stuk, zij het ook wat verkort, plaatsen betekent noch instemming, noch afkeuring, alleen dat wij niet willen smoren een stem, die gehoord wil worden.