T. Koote sprak over de Nederlandse film voor de Afd. 's-Gravenhage e.o.
Dinsdag 11 Dec. kwamen de leden van het A.N.V. afd. 's-Gravenhage e.o. 's avonds bijeen in het Indisch Restaurant Garoeda om eens nader kennis met elkaar te maken. Het werd een ongedwongen, gezellige avond, die geopend werd door de onder-voorz. Ir Van Hoytema. Spoedig voelde iedereen zich thuis en werden zelfs pijpen en breiwerk te voorschijn gehaald. Het bestuurslid, de heer T. Koote vertelde een en ander over de Nederlandse film.
Spreker begon zijn ‘praatje’ met iets te zeggen over Film in het algemeen en legde verschillende benamingen uit als 10de Muze, 7de Kunst en Schaduwen van Heden. Daarna vertelde hij iets over de eerste filmvoorstelling te Parijs in 1895. Reeds een jaar later had de eerste vertoning van een film in Nederland plaats en wel op een kermis in Groningen. Weinig (en niet veel goeds) kon hij zeggen over de ‘zwarte tijd’, de jaren vóór de eerste wereldoorlog: verfilmd toneel, molenwiekende acteurs en actrices.
De grote stoot tot werkelijke belangstelling voor de film in Nederland was de oprichting van de Filmliga te Amsterdam in 1927. Uitvoerig werd de onofficiële doop der filmkunst in Nederland behandeld; de Filmliga was de bakermat der grote Nederlandse cineasten van documentaires, o.a. Joris Ivens. Maar 1927 is tevens het jaar dat de geluidsfilm kwam; pas jaren later draaiden de grote Nederlandse speelfilms.
Sommige werden uitvoerig besproken, o.a. Merijntje Gijzen, 20.000 mijlen over zee, Lentelied, Pygmalion, Op Hoop van Zegen, De ballade van de hoge hoed, Veertig jaren, Boefje, Ergens in Nederland. Deze rolprenten werden van alle zijden belicht, zodat de economische, de artistieke, de culturele en de technische kanten werden bekeken. De conclusie over de speelfilm tussen '18 en '40 was niet erg gunstig. Maar ook tegen de grote speelfilms na dc bevrijding, als Niot tevergeefs en Een koninkrijk voor een huis, had spreker bezwaren. Hij prees echter De dijk is dicht. Eveneens wist hij veel goeds te zeggen van de verzetsfilm L.O.-L.K.P. Ook ,wees de inleider op goede documentaire films na de 2de wereldoorlog, als Walvis in zicht, Parlevinkers, 't Schot is te boord.
Na een tiental Nederlandse cineasten, die na de oorlog goede documentaires hebben gemaakt, genoemd en hun werk besproken te hebben (o.a. Van Neyenhoff, Hornecker, Haanstra en Geesink), kwam hij tot de volgende uitspraak: ‘De Nederlandse grote speelfilm heeft geen toekomst; de Nederlandse filmindustrie moet zich houden bij documentaires en kleine speelfilms.’ Deze bewering werd met tal van argumenten toegelicht. Ten slotte eindigde de spreker zijn ‘praatje’ met filmvaria over Nederland van dit ogenblik.
In de hierna gehouden pauze traden de Indische bedienden binnen met koffie en werd er af en toe ook nog een woordje Maleis gesproken.
Hierna beantwoordde de heer Koote nog verschillende vragen. Het was tegen 23.00, toen tabak en wol op waren, dat de heer Ir Van Hoytema iedereen voor zijn aanwezigheid bedankte en speciaal de heer Koote, die ons allen zo aangenaam bezig had gehouden en zoveel interessants had medegedeeld.